|
|
Home » Stichting Peutjut-Fonds
Erebegraafplaats Peutjut en Stichting Peutjut-Fonds
door Robbert-Jan Nix ¹
|
23 september 2007
|
De Stichting
Peutjut-Fonds heeft tot doel het herstel en de
instandhouding van de Militaire Erebegraafplaats Peutjut
(Kuburan Peucut) in Banda Aceh (het voormalige
Kota
Radja).
|
Geschiedenis van de Stichting Peutjut-Fonds
|
|
De stichting is ontstaan uit een particulier initiatief van wijlen
kolonel J.H.J. Brendgen. Hij was oud-officier van het roemruchte
Korps Marechaussee
van Atjeh. Dit Korps werd beschouwd als het keurkorps binnen het
vooroorlogse KNIL.
Het Korps werd in 1890 speciaal opgericht om Atjeh en
Onderhorigheden te kunnen pacificeren. De geschiedenis van
Peutjut en dit korps zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
De kolonel bezocht Atjeh in 1970 voor het eerst na de Tweede
Wereldoorlog als één van de eerste oud-kolonialen
en trof Peutjut volledig verwaarloosd en in deplorabele staat
aan. Hij heeft vervolgens samen met wijlen luitenant-generaal
Frans van der Veen en andere voormalige Marechaussee-officieren,
de Stichting Peutjut-Fonds opgericht met het doel de
erebegraafplaats voor volgende generaties te behouden. Begin 2006
vierde de stichting haar dertigjarig bestaan.
De stichting heeft zich verplicht - in nauwe samenwerking met de
Atjehse autoriteiten - om zich, zolang zij daartoe over
financiële middelen beschikt, garant te stellen voor de
kosten van behoud en instandhouding zolang bij het
gouvernement
van Aceh daartoe de middelen ontbreken. In maart 2006
werd de samenwerking (panitia) tussen het gouvernement van
Aceh, de gemeente Banda Aceh en de Stichting Peutjut-Fonds
geformaliseerd, bekrachtigd en vastgelegd in de vorm van een
memorandum of understanding (MOU).
|
Terug naar boven
Omstreeks 1870 had het Nederlandse koloniale gezag zich in
nagenoeg de hele Indische archipel gevestigd, behalve in
Noord-Sumatra.
Het koloniale bestuur was zich maar al te zeer bewust, dat de
onderwerping van Atjeh 'bloed, zweet en tranen' zou kosten. Aan
Atjeh werd op 27 maart 1873 de oorlog verklaard, die feitelijk
beëndigd werd door de inval van de Japanners in 1942.
Daarmee werd de
Atjeh-oorlog de langst gevoerde koloniale oorlog, die in duur
alleen is overtroffen door onze Tachtigjarige
Oorlog tegen Spanje.
De eerste gesneuvelden in de Atjeh-oorlog werden in
noodbegraafplaatsen ter aarde besteld. Maar met de verovering van
Kota
Radja, de hoofdstad van het Atjehse rijk en het tegenwoordig
Banda Aceh geheten, werd besloten aldaar een pemanente militaite
begraafplaats in te richten.
Podjoet
Als locatie werd een stuk terrein gekozen, waar zich al enige
zeer oude sultansgraven bevonden. Zo was daar onder andere een
sultanszoon begraven met de naam Podjoet ("jonge
vorst"), ook geschreven als Phoë-teu-tjoet. De
begraafplaats kreeg derhalve de naam Peutjut.
Met het vestigen van een permanent civiel bestuursapparaat werden
op de - oorspronkelijk als militair ereveld bedoelde -
begraafplaats naast militairen ook burgers begraven. Peutjut was
in Kota Radja de enige gewijde grond waar christenen (of beter
gezegd: 'niet moslims') een laatste rustplaats konden krijgen.
Zo rusten daar meer dan 2.200 militairen - van soldaat tot
generaal - naast burgers - van eenvoudig ambtenaar tot
gouverneur - en ook de vrouwen en kinderen, die in Atjeh
overleden.
Peutjut zou in de loop van de decennia uitgroeien tot het meest
monumentale (aanvankelijk louter militaire) ereveld uit onze
koloniale geschiedenis. Op geen ander veld liggen meer Ridders
Militaire
Willemsorde begraven dan op Peutjut. Zij getuigen niet alleen
van hun moed in een langdurige en harde oorlog, maar ook van de
dapperheid en de onafhankelijkheidszin van hun Atjehse
tegenstanders.
|
Terug naar boven
Problematiek van de instandhouding van de Erebegraafplaats
|
|
Als gevolg van de politieke en militaire situatie tussen de
centrale regering en Aceh sinds de onafhankelijkheid van
Indonesië werd en/of kon aan het behoud van Peutjut geen
aandacht worden geschonken, laat staan dat er van overheidswege
budget beschikbaar werd gesteld.
Tsunami
Vlak voor de tsunami
van 26 december 2004 was het gouvernement van Aceh voornemens
om voor het eerst - en onafhankelijk van de centrale regering in
Jakarta - bij te dragen aan het onderhoud en de instandhouding
van Peutjut. De erebegraafplaats was toen voor 80% gerestaureerd.
De tsunami, echter, verwoestte het werk van de Stichting en
achterhaalde het voornemen van het gouvernement: vanwege
begrijpelijke hogere prioriteiten werd het zicht op een bijdrage
van Indonesische en/of Atjehse zijde naar de toekomst
verschoven.
De natuurramp liet enorme sporen na op de begraafplaats: de helft
werd vernield of zwaar beschadigd. De tsunami had bij de poort
nog een hoogte van ongeveer vier meter. Na de tsunami lag het
hele ereveld onder een laag zeeslib en modder van 20 tot 40 cm
dikte. De 2½ meter hoge muren rond het kerkhof waren
grotendeels weggeslagen. Op het kerkhof werden tientallen wrakken
van auto's en bergen wrakhout en puin aangetroffen. Bij de
ruiming van het puin en de wrakken werden een zestigtal lichamen
van in de tsunami omgekomen Atjehers aangetroffen.
Het ruimen is geheel met de hand geschied, om nog meer schade aan
de graven en grafmonumenten te voorkomen. Het ruimingswerk alleen
heeft een tweetal maanden in beslag genomen. De Stichting
Peutjut-Fonds zag zich genoodzaakt meer dan € 90.000
van haar kapitaal te gebruiken voor noodherstel en
noodreparaties. Deze onvoorziene uitgaven brengen het onderhoud
en instandhouding voor de eerstvolgende jaren in gevaar, mede
omdat een substantiële bijgrage in de kosten van het Atjehse
gouvernement niet vóór 2011 te verwachten is.
Desondanks is de Stichting, in nauw overleg met het gouvernement
van Aceh, begonnen aan de reparatie, restauratie en renovatie. In
het bereiken van hun doelstelling worden zij gelukkig gesteund
door een kleine, maar trouwe, schare donateurs.
Oorlogsgravenstichting
Het onderhoud en de instandhouding van Peutjut vallen - bizar
genoeg - niet onder de werkingssfeer van de Nederlandse
Oorlogsgravenstichting: zij verzorgt alleen erevelden waar
militaire en burgers vanaf 10 mei 1940 zijn begraven. Op Peutjut
- het wellicht monumentaalste ereveld van het voormalige
Nederlands-Indië - zijn na 10 mei 1940 geen burgers of
militairen als oorlogsslachtoffer begraven. In de jaren 1942 en
1943 werden gesneuvelde of vermoorde personen in Atjeh vaak in
een rivier of de zee gegooid, of rusten ergens in een onbekend
graf of gat. Velen van hen zijn door de Japanners onthoofd,
doodgeschoten of gefusilleerd.
Het feit dat Peutjut 'buiten de boot' valt, is een uiterst wrange
en navrante zaak. Het KNIL zorgde er voor, dat het Koninkrijk der
Nederlanden een eilandenrijk verwierf dat 65 keer groter was dan
Nederland zelf. Nederland heeft daarom de morele plicht met
respect recht te doen aan de nagedachtenis van de militairen en
burgers die op Peutjut hun laatste rustplaats hebben gevonden.
Door zo lang als nodig is zorg te dragen voor de instandhouding
van deze unieke erebegraafplaats, doet men recht aan de
verdiensten en opofferingen van hen die daar liggen.
|
Terug naar boven
Erfgoed van zowel Nederland als Indonesië
|
|
Peutjut staat inmiddels op de nationale monumentenordonnantie
van de Republik Indonesia als 'nationaal monument uit het
koloniaal verleden'. Vanwege het pas na de tsunami
beëindigde langlopende politiek-militaire conflict tussen
Atjeh en de centrale regering werd tot nu toe van officiële
Indonesische zijde niets aan Peutjut gedaan.
Eén van de voornaamste redenen voor de centrale regering
in Jakarta om niets aan Peutjut te doen, lag onder meer besloten
in het gegeven dat de Atjehers Peutjut beschouwen als hun
voornaamste monument van hun zelfstandigheid en verzet tegen
iedere vorm van overheersing van buiten. Immers op Peutjut liggen
meer dan 2.200 militairen - als gezegd: van generaal tot soldaat
- van het KNIL
en de Marine begraven als gevolg van de Atjeh-oorlog.
Later werden daar ook burgers begraven, toen het binnenlands
bestuur zich in Atjeh vestigde en ook de militairen hun gezin
naar Atjeh konden laten overkomen.
Vergeten verleden
Het gegeven, dat destijds werd besloten de Politionele
Acties niet in Atjeh uit te voeren (geen geld, niet genoeg
troepen, onwetendheid van de enorme bodemschatten en de ervaring,
dat de bevolking van Atjeh zich zelfs na 70 jaar oorlog nog niet
gewonnen had gegeven) heeft mede er toe geleid, dat het
Nederlands verleden in Atjeh bijna in vergetelheid raakte.
Bezoekersgids
Zeer recent heeft de Stichting Peutjut-Fonds daarom de
Bezoekersgids voor de Militaire Erebegraafplaats Peutjut
uitgegeven. In dit boek wordt aan de hand van een vijftigtal
geselecteerde graven een beknopte, evenwichtige en aan beide
opponenten rechtdoende beschrijving gegeven van de geschiedenis
van de koloniale geschiedenis van Atjeh. Daarnaast bevat het boek
een algemene beschrijving van de Atjeh-oorlog
en is het boek rijkelijk voorzien van vaak zeldzame foto's en
afbeeldingen, zowel in kleur als in zwart-wit. Bovendien is het
boek drietalig uitgegeven: Nederlands, Engels en Bahasa
Indonesia.
De Bezoekersgids kost € 16 (excl. verzendkosten).
Het stichtingsbestuur heeft ook een lijst samengesteld van alle
nog - na de tsunami - leesbare namen, data en opschriften.
Bovendien weet het bestuur van de Stichting de naam van vrijwel
iedere militair, die op Peutjut begraven ligt. Dit werk is door
hen verricht omdat het grafregister van Peutjut bij de
volksopstand voorafgaande aan de Japanse invasie in Atjeh
vernietigd is. De namenlijst is nog niet gereed voor publicatie;
geïnteresseerden kunnen informatie krijgen bij
het bestuur.
Ambonezen
Hierdoor zijn zij zijn reeds meerdere malen in staat geweest
vragen van familieleden met betrekking tot Peutjut te
beantwoorden. Zo zijn op Peutjut door de Stichting vele graven en
namen teruggevonden van Ambonezen, zowel militairen als van hun
vrouwen en kinderen. De Ambonezen hadden zelfs een
begrafenisfonds in Atjeh. Op Peutjut is een aparte plek waar de
leden van dit fonds bij elkaar begraven liggen.
Er is nog geen Molukse instantie gevonden die zich mogelijk voor
dit gegeven interesseert. Het is een bijzonder stuk van hun
geschiedenis, zeker omdat er ook diverse Ambonezen op Peutjut
begraven liggen die begiftigd zijn met een hoge
dapperheidsonderscheiding.
|
Terug naar boven
Centrum voor Documentatie van Atjeh
|
|
De Stichting Peutjut-Fonds onderhoudt nauwe banden met het
Pusat Dokumentasi dan Informasi Aceh (PDIA), het Atjehse
informatie- en documentatiecentrum. Dit centrum werd volledig
vernield door de tsunami. De huidige directeur van dit centrum,
historicus drs Rusdi Sufi, is de plaatselijke vertegenwoordiger
voor Stichting Peutjut-Fonds in Banda Aceh.
Sinds haar oprichting ondersteunt de Stichting Peutjut-Fonds het
PDIA, dat volgend jaar weer herbouwd zal worden. De ondersteuning
bestaat onder andere uit het verschaffen van boeken, foto's en
alle andere soorten van documentatie betreffende de koloniale
geschiedenis van Atjeh.
Voorlichting
De Stichting geeft op verzoek voorlichting over deze koloniale
geschiedenis, ondersteund door een Powerpoint-presentatie.
De presentatie duurt 80 minuten en bestaat uit de volgende delen:
- Inleiding over het sultanaat van Atjeh (Achin);
- De Atjeh-oorlog van 1973 tot 1942;
- De strijd met Japan in Atjeh;
- De geschiedenis van Atjeh (Aceh) van 1945 tot heden.
In het laatste deel komen onder meer aan de orde:
- De burgeroorlog van 1945-1946 in Atjeh;
- Het gewapend conflict tussen Atjeh en de centrale regering
in Jakarta;
- De tsunami en haar politiek/militair en economische
gevolgen;
- De toekomst van Atjeh.
|
Terug naar boven
De Stichting Peutjut-Fonds heeft bij haar oprichting eenmalig een
subsidie ontvangen van het Ministerie
van Binnenlandse Zaken. Hernieuwde verzoeken werden
vervolgens afgewezen. Door de bemiddeling van H.M.
Ambassadeur te Jakarta werd na de tsunami een
substantiële subsidie ontvangen van de Mondriaan
Stichting.
De Stichting Peutjut-Fonds staat, gesteund door een kleine
driehonderd trouwe donateurs, voor een enorme taak. U kunt de
Stichting steunen door een gift over te maken op girorekening
3 56 46 00 t.n.v. Stichting Peutjut-Fonds te
Doesburg, of door donateur te worden. Dat kan al vanaf
€ 15 per jaar.
De Stichting legt jaarlijks verantwoording af in de vorm van een
jaarbericht. De instandhoudings- en onderhoudswerkzaamheden
worden aanbesteed of gegund aan louter Atjehse bedrijven en
werknemers. Zo draagt de Stichting ook bij aan de verbetering van
de economie in dat deel van Indonesië. Teneinde de
'overheadkosten' zo laag mogelijk te houden, verrichten de
bestuursleden hun werkzaamheden volledig voor eigen rekening.
Contact
R.J. Nix, luitenant-kolonel der Cavalerie b.d.
Voorzitter Stichting Peutjut-Fonds
Postbus 123, 6980 AC Doesburg
www.peutjut.nl |
info@peutjut.nl
|
Terug naar boven
Terug naar het vorige scherm
|
|
|