|
|
Home » Boekenkast
Lemari buku
Boeken over Indische Nederlanders, Indo's, Molukkers,
Nederlands Indië en Indonesië.
Dit is geen uitputtende verzameling, maar een overzicht van enkele
publicaties die ik in mijn boekenkast heb staan.
De categorieën (zie linker kolom) zijn discutabel. Een aantal
werken past in meerdere categorieën.
Inhoudsopgave:
- Aceh on the move : photo exhibition (2007)
- Bezoekersgids militaire erebegraafplaats Peutjut in Banda Aceh (2007)
- Het boek der Indo's : kroniek (1999)
- Duizend dagen Indië (2007)
- Eindstation Pakan Baroe 1943-1945 (1996)
- Front-Indië : Hugo Wilmar, ooggetuige van een koloniale oorlog (1994)
- Geen gewoon Indisch meisje (2006)
- Gelders blauw : Indisch leven in de provincie (2007)
- De geschiedenis van Indische Nederlanders (2006)
- Ik wilde eigenlijk niet gaan : de repatriëring van Indische Nederlanders 1946-1964 (1993)
- Indisch leven in Nederland (2006)
- Indisch, maar dan anders (2006)
- Het Indische geluid : verhalen en herinneringen uit Nederlands-Indië (2007)
- De Indische Instelling te Delft (1989)
- Indonesia : de ontdekking van het verleden (2005)
- Indonesia : the island state (1999)
- De Indonesië weigeraars (1993)
- Indonesisch (Wat & hoe) (2005)
- Istori-istori Maluku : het verhaal van de Molukkers (1979)
- Java (Rampokan; 1) (2005)
- Journalistiek in de tropen : de Indisch- en Indonesisch-Nederlandse pers (2005)
- Kamus praktis (1995)
- Koloniale taalpolitiek in Oost en West : Nederlands-Indië, Suriname, Nederlandse Antillen en Aruba (1997)
- Korèk, krètèk, kroket en Kora (2005)
- De kris : bewierookt, gekoesterd, gevreesd (2006)
- Lied van een tokèh : vertellingen uit voormalig Nederlands-Indië (2006)
- Met vlag en rimpel : erfgenamen van Indië (2004)
- Molenbeekstraat : een liefdeslied (2006)
- De mooiste Indonesische mythen en sagen (2002)
- Muziekinstrumenten uit Indonesië (2001)
- Neffer Kambek : Indische Nederlanders in roerige tijden (2005)
- De paupers (1978)
- Riwayatku... dulu, dan sekarang apa? (199?)
- Schetsboek (Rampokan; 3) (2005)
- Sinjo Robbie (2005)
- Sinterklaas overzee : avonturen van een reislustige heilige (2006)
- Soldaten van smaragd (2005)
- Sporen van vernieling : oorlogsschade, roof en rechtsherstel in Indonesië, 1940-1957 (2006)
- De stille kracht (1983)
- Thuis west, oost best (2006)
- Tjon (2007)
- Van Indië tot Indonesië (2007)
- De verschrikkelijke zeegolf (Alon buluek) (2006)
- Wie wil d'r mee naar Oost-Indië varen (1991)
- Zwarte Hollanders : Afrikaanse soldaten in Nederlands-Indië (2005)
- De zwarte met het witte hart : roman (2006)
INDISCHE NEDERLANDERS
Gelders blauw : Indisch leven in de provincie
|
januari 2007
|
de la Croix 2007
Gelders blauw : Indisch leven in de provincie / Humphrey de la
Croix, Inge Dümpel, Ton van Naerssen, Karen Portier; met
een voorw. van Winnie Sorgdrager ; [red. Peter van Riel ;
tekstbijdragen Pieke Hooghoff ; portretfoto's Wilma Manders]. -
Nijmegen : BnM uitgevers, ©2007. - 191 p. : ill., foto's,
portr. ; 24 cm
Uitg. in samenw. met de Stichting Arisan Indonesia (SARI). - Met
lit. opg.
ISBN 978-90-77907-30-6 (€ 17,50)
Trefwoorden:
Indische Nederlanders; Integratie; Etnische identiteit;
Etnische groepen, 1950-2000; Gelderland; Verhalen;
Herinneringen (vorm).
Uitgeverssamenvatting:
Tussen 1950 en 1970 kwamen er ongeveer 300.000 inwoners van het
voormalig Nederlands-Indië naar Nederland. Velen vestigden
zich in de provincie Gelderland. Nog steeds wonen er circa 45.000
Indische Nederlanders in Gelderland. Gelders Blauw is een
populairwetenschappelijke documentaire over het Indisch-zijn in
Gelderland, gebaseerd op een groot aantal interviews met
repatrianten en hun nakomelingen. Het boek is rijk
geïllustreerd met foto's uit de beschreven periode.
Gelders Blauw kwam tot stand in samenwerking met de
Stichting
Arisan Indonesia (SARI).
Recensie: (Bron: PiCarta)
Portret van de Indische gemeenschap in de provincie
Gelderland.
Een boek dat gaat over Indische Nederlanders in Gelderland. In de
opzet werden zo veel mogelijk Indische Nederlanders zelf aan het
woord gelaten. Daartoe werden 41 mensen geïnterviewd uit de
tweede en derde generatie Indo's. Een van de gestelde vragen was:
hoe Indisch zijn ze nog? De thema's waren: herkomst en toekomst,
familiegeschiedenis, identiteit en integratie. Zal de Indische
eigenheid behouden blijven? De bevindingen die hier aan de orde
worden gesteld, zijn ook herkenbaar voor de Indischen elders in
Nederland en misschien daar buiten. 'Gelders blauw' geeft een
boeiend beeld van de Indische gemeenschap in die provincie
gedurende de laatste vijftig jaar. De vier samenstellers hebben
een gedegen stuk werk voortgebracht dat zeer waardevol is voor
een ieder die belangstelling heeft voor de Indische gemeenschap.
Het boek bevat een aantal zwart-witfoto's uit de familiealbums
van de geïnterviewden. Bovendien noten, een literatuurlijst,
een verklarende woordenlijst en de uitgebreide vragenlijst die
bij de interviews werd gebruikt.
Over de auteurs:
- Drs. Humphrey A.J. de la Croix (Modjokerto, 1957) studeerde
geschiedenis aan de Katholieke Universiteit Nijmegen (de
huidige Radboud Universiteit). Zijn specialisme was de
geschiedenis van het Nederlands kolonialisme, in het
bijzonder die van Nederlands-Indië. Hij was in 1996
een van de oprichters en bestuursleden van
Stichting
Arisan Indonesia (SARI). Deze stimuleert onder andere
geschiedschrijving over Indische Nederlanders. Zijn vader
is Indisch en moeder Javaanse. De la Croix schreef mee aan
Indië herinnerd en beschouwd : sociale geschiedenis
van een kolonie 1930-1957 (1997).
- Ingrid
Marijcke Dümpel (Surabaya, 1941) gaf 23 jaar
Engels op een scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs.
Daarna veranderde zij van beroep en ging het journalistieke
pad op. Elke maandagavond heeft ze een Indisch
radioprogramma bij Centraal FM in Zuidoost-Brabant. Naast
het schrijven van artikelen en interviews organiseert zij
evenementen in de regio zoals Indische Boekendagen en
exposities met werken van Indische kunstenaars en werkt af
en toe samen met Indonesische journalisten en schrijvers.
Ze schreef een boek over de Indorockband Crazy
Rockers. Dümpel is ook auteur van fraai
geïllustreerde kinderboeken, zoals een eigentijdse
nieuwe versie van het Kantjil-verhaal.
- Dr. A.L. (Ton) van Naerssen is universitair hoofddocent bij
de vakgroep
Sociale Geografie van de Radboud Universiteit. Zijn
onderwerpen zijn de stedelijke problematiek in
Zuidoost-Azië en internationale migratie. Hij
publiceert daarover in het Nederlands en Engels. Hij is lid
van de project adviescommissie van
Oxfam
Novib.
- Dr. Karen Portier verrichtte langdurig onderzoek in
Indonesië naar de ontwikkeling van het traditionele
volksrecht (adatrecht) in de huidige samenleving en werkt
nu als rechtsantropoloog aan het Instituut voor Volksrecht
van de Radboud Universiteit.
- Mr. Winnifred (Winnie) Sorgdrager ('s Gravenhage, 1948) is
oud-procureur generaal en oud-minister van justitie. Op dit
moment is zij lid van de Raad van State en vervult ze
diverse bestuursfuncties. Zo is zij lid van het bestuur van
Stichting Indisch Herinneringscentrum Bronbeek i.o. en
(vanaf oktober 2007) voorzitter van het
Multatuli-genootschap.
- Drs. Peter van Riel is voorzitter van Stichting
Arisan Indonesia (SARI) en cultureel antropoloog. Hij
is onder meer werkzaam als uitgever en is nauw betrokken
bij de Stichting
Pelita.
- Pieke M.A.V. Hooghoff (Nijmegen, 1951) werkte in Amsterdam
in verschillende bibliotheken en sinds 2000 als
informatiespecialist bij de Amsterdam School of Real Estate
(UvA). Zij publiceert onder meer over lokale geschiedenis,
vooral over Indisch-Nijmeegse onderwerpen. In 2000
verscheen Bandoeng aan de Waal : Indische Nijmegenaren
aan het begin van de twintigste eeuw. Zij werkte mee
aan een boek over het voormalige KNIL-kazerneterrein in
Nijmegen Oost. Over de Indisch-Nijmeegse kartograaf Wilhelm
Linnemann schreef zij in het historisch-kartografisch blad
Caert Thresoor en op noviomagus.nl.
Hooghoff was beeldredacteur van Gelders blauw.
|
Terug naar boven
Indisch leven in Nederland
|
juli 2006
|
Indisch 2006
Indisch leven in Nederland / Annemarie Cottaar (samenst. en red.) ;
m.m.v.: Basha Faber, Anneloes Timmerije, Jan Blokker, Tjalie
Robinson, Hans Vervoort, Alfred Birney, Helga Ruebsamen, Adriaan
van Dis, Siem Boom en Ricci Scheldwacht. - Amsterdam :
Meulenhoff, ©2006. - 2e dr. - 255 p. : foto's. ; 25 cm. -
(Meulenhoff editie ; 2170)
Oorspr. uitg.: mei 2006. - Met lit. opg. en woordenlijst.
ISBN 90-290-7550-3; ISBN-13 978-9-029075-50-3 (€ 22,50)
Trefwoorden:
Indische Nederlanders; Migranten; Assimilatie (sociologie);
Identiteit; Nederland; Verhalen; Herinneringen (vorm).
Auteurssamenvatting:
Wie houdt er niet van om te grasduinen in historische
privé-albums? Op de meest directe manier leggen ze ons
verleden bloot. Dat geldt zeker voor de Indische collectie van
het Historisch
Beeldarchief Migranten. Het blijkt een ideale bron om door te
dringen tot het leven van Indische Nederlanders ná het
verlaten van de voormalige kolonie.
De Indische geschiedenis wordt in Indisch leven in Nederland niet
alleen met beelden verteld. Aan schrijvers en journalisten van
naam is gevraagd om een persoonlijk verhaal over hun Indische
ervaringen of overgeleverde herinneringen. Drie generaties komen
aan het woord. Zij vertellen over de eerste woning in Nederland,
over de Indische eetcultuur en over hun band met de onontkoombare
gitaar. Maar ook over het geheim van een gemengde afkomst, over
het gedeelde verdriet van een verloren geboorteland en de
moeizame aanpassing aan Hollandse codes. In de bijdragen van de
derde generatie gaat het meer over de overdracht van de Indische
geschiedenis van (groot)ouders en over identiteitsbehoud. Er zijn
twee verhalen opgenomen van de in 1974 overleden
Tjalie Robinson,
die als ooggetuige een bijzondere kijk had op het Indisch leven
in Nederland van de jaren vijftig en zestig.
Wat is er overgebleven van de Indische leefstijl in Nederland? De
foto's en verhalen in dit boek vertellen de geschiedenis
áchter het clichébeeld van de geruisloze aanpassing
van Indische landgenoten uit de Oost.
In het boek staan verhalen van:
- Annemarie Cottaar (Amsterdam, 1955): Introductie
- Basha Faber (Amsterdam, 1941): Trots anders
- Anneloes Timmerije (Amsterdam, 1955): Bevroren branding
- Jan Blokker (Amsterdam, 1927): Kan ze ons verstaan?
- Tjalie Robinson (Nijmegen, 1911 - 's Gravenhage, 1974): Piekeren in Nederland
- Hans Vervoort (Magelang, 1939): Eten toen vroeger
- Alfred Birney ('s Gravenhage, 1951): Op gevoel
- Helga Ruebsamen (Batavia, 1934): De Indische kamer
- Adriaan van Dis (Bergen aan Zee, 1946): Leugenland
- Siem Boom ('s Gravenhage, 1964): Een thuis
- Ricci Scheldwacht ('s Gravenhage, 1965): Het Oost-Indisch schrijfsyndroom
Recensie: (Bron: PiCarta)
Impressies in woord en beeld van het leven in Nederland van
Indische Nederlanders in de eerste jaren na hun
repatriëring.
Het boek geeft een inzicht in het leven van Indische Nederlanders
na hun repatriëring. Aan Indische schrijvers en journalisten
werd gevraagd om een bijdrage te leveren in de vorm van een
persoonlijk verhaal over hun ervaringen. Er worden allerlei
aspecten belicht; onvermijdelijk is daarbij natuurlijk een
bijdrage over de Indische eetcultuur. Maar ook meer emotionele
zaken als het verdriet over het vertrek uit het zo geliefde
geboorteland, de beleving van de gemengde afkomst en het gebrek
aan begrip voor de Indische gemeenschap in Nederland komen aan de
orde. In de bijdragen van de jongere generatie krijgt men een
beeld over hoe er gedacht wordt over de overdracht van de
historische feiten en de beleving van de Indische cultuur en het
behoud van de Indische identiteit. De zeer vele zwart-witfoto's
die in het boek zijn opgenomen, geven de lezer een goed inzicht
in het leven van de Indische mensen in de eerste jaren van hun
repatriëring. Voor de lezer die het zelf heeft meegemaakt
een feest van herkenning; voor de belangstellende lezer een
informatief document.
Over de samensteller:
- Dr. J.C.A.M. Cottaar (1955) studeerde economische en
sociale geschiedenis aan de Rijksuniversiteit
Leiden. In 1996 promoveerde zij op Kooplui,
kermisklanten en andere woonwagenbewoners : de geschiedenis van
woonwagenbewoners in Nederland. Sinds 1998 is Annemarie
Cottaar verbonden aan de vakgroep geschiedenis van de
Universiteit van
Amsterdam, waar zij werkt aan een onderzoek naar de
geschiedenis van migranten uit Suriname in Nederland (1930-1960).
Ook is zij projectleider van het Historisch
Beeldarchief Migranten.
|
Terug naar boven
Molenbeekstraat : een liefdeslied
|
2006
|
Jansz 2006
Molenbeekstraat : een liefdeslied, 1948-1970 / Ernst Jansz. -
Haarlem : In de Knipscheer, ©2006. - 272 p. : ill. ; 20
cm
Ingenaaid met flappen. - Bevat CD. - Incl. liedteksten en 16
fotopagina's.
ISBN 90-6265-579-3; ISBN-13 978-9-06265-579-3 (€ 28,50)
Trefwoorden:
Indisch milieu; Amsterdam; 1961-1970; Autobiografieën;
Herinneringen (vorm).
Uitgeverssamenvatting:
De Amsterdamse Molenbeekstraat, Ernst Jansz werd er geboren en
woonde er tot zijn 21ste, is de plek waar de hoofdstukken in dit
boek, die dezelfde titels dragen als de 14 nummers op de
bijgevoegde CD, zich afspelen of hun oorsprong vinden. Want
behalve over leven en liefdes van de verteller, Ernst, gaat
Molenbeekstraat ook over de andere bewoners van 'dit huis
boven de grote portiek', met name over het lief en leed van zijn
moeder Jopie en zijn Indische vader Rudi. Beide verhalen zijn een
ontroerend, en soms tragisch, liefdeslied.
Jansz ziet zijn eigen jeugd tot in detail terug als hij het huis
leegruimt bij het vertrek van zijn moeder naar een
verzorgingstehuis. Van kleuterschool tot universiteit in de
woelige jaren zestig, van geluk en verdriet, van samen op pad met
zijn vader tot diens dood toen hijzelf nog maar een jongen van
zeventien was, van vroege vriendinnetjes tot een allereerste
liefde, die hij zich in datzelfde jaar laat ontglippen, van
dwalend van feest naar feest tot liftend naar het buitenland, van
luisteren naar 'Blonde on Blonde' en de Stones tot het eerste
eigen bandje met zijn vrienden Huib en Joost.
Maar ook het leven van zijn ouders trekt aan hem voorbij als hij
de laatste dozen opent met tal van brieven, foto's en spulletjes.
Hun ontwapende verliefdheid eind jaren dertig, zo op de proef
gesteld door de oorlog die hen in het verzet dwingt, het trauma
dat Rudi daar later steeds zichtbaarder aan overhoudt, Rudi's
eenzame strijd voor een vrij Indonesië, hun huwelijk van
1940 tot Rudi's dood in 1965, dat evenwel korte tijd ontbonden
was.
Auteurssamenvatting:
Vanaf mijn geboorte, in 1948, tot 1970, heb ik in de
Molenbeekstraat gewoond. Het is een kleine straat in de
Amsterdamse Rivierenbuurt, genoemd naar een beek die stroomt in
Limburg, niet ver van de plaats waar ik nu woon. Voor mij is de
Molenbeekstraat een bijzondere straat. Ik woonde in het huis met
het grote portiek, een vreemd soort open hal, waar het altijd
donker was, omdat de lamp aan het plafond het zo goed als nooit
deed. Op 30 Hs woonde de familie H., eigenaars van het pand en
verantwoordelijk voor de lamp en door ieder weldenkend mens in
dit gedeelte van de straat, neem ik aan, gemeden. De in die tijd
buiten spelende jeugd zal zich de familie ongetwijfeld
herinneren, altijd verscholen achter de vitragegordijnen, klaar
om op de ramen te tikken mocht er een bal al te dicht in de buurt
komen of een ander strafbaar feit worden vastgesteld. Zij hadden
één zoon, Frans, een stumper met te veel lichaam en
te weinig hersenen, door iedereen gepest, en vooral door Frits
Barend van nummer 28. Ik heb als kleine jongen met eigen ogen
gezien hoe Frans, het pesten zat, Fritsje, zoals iedereen hem
toen nog noemde, bij zijn strot omhoog tilde. Ik zie hem nog
spartelen. Het niet veel had gescheeld of Fritsje was zo op een
onaangename manier aan zijn eind gekomen. Iedereen sprak er
schande van.
Op 31 aan de overkant woonde Jacques Vriens, later beroemd
kinderboekenschrijver. Het verhaal gaat dat Frits Barend Jacques
Vriens eens een paar gulden heeft geboden als deze voor hem een
opstel zou schrijven. Iedereen wist dat Jacques daar erg goed in
was en Frits wou wel eens iets anders krijgen dan een
onvoldoende, want hij wilde, toen al, journalist worden. De deal
werd gesloten. Jacques schreef het opstel en Frits leverde het
in. 'En?', vroeg Jacques een week later minzaam doch
nieuwsgierig. 'Nou', zou Frits hebben gezegd, 'weer een
onvoldoende'.
Op 34 woonde mevrouw Venema met haar zoon Adriaan, een rustige,
sympathieke jongen. Ook hij zou later schrijver worden en een
aantal controversiële werken publiceren. Veelbesproken was
zijn interview met Theo van Gogh, november 1993, waarin hij zijn
zelfmoord aankondigde en toelichtte. Inderdaad maakte hij enkele
dagen later een eind aan zijn leven.
Maar dat is allemaal lang geleden.
Toen mijn moeder onlangs in een verpleeginrichting moest worden
opgenomen hebben mijn zus en ik het huis boven het grote portiek
opgeruimd.
Het is daar, in die lege kamers, dat ik mij heb teruggetrokken en
de verhalen heb neergeschreven die het huis mij influisterde. Zo
ontstond Molenbeekstraat.
Recensie: (Bron: PiCarta)
Autobiografisch relaas in proza- en liedjesvorm (op CD) over
het opgroeien in een Indisch milieu in de jaren zestig in
Amsterdam.
Ernst Jansz (1948, muzikant en schrijver) werd beroemd als
zanger/toetsenist van Doe Maar en schreef twee romans: 'Gidions
droom' (1983) en 'De overkant' (1985). In dit project combineert
hij beide. Nadat zijn moeder is opgenomen in een verzorgingshuis,
ruimt hij het huis leeg aan de Molenbeekstraat in Amsterdam waar
hij opgroeide. De herinneringen die dit oproept, beschrijft hij
in de 14 hoofdstukken van deze roman en in de evenzovele liedjes
op de bijgevoegde CD. De kunstenaar als jong mens; zijn eerste
liefde, de jaren zestig, zijn Indische ouders, de vroege dood van
zijn vader en de reizen die hij maakte worden liefdevol
beschreven en bezongen. De liedjes zijn niet de soundtrack bij de
roman, maar eerder een andere wijze van uitwerken van dezelfde
thema's. Hier blijkt dat Jansz toch meer muzikant/liedjesschrijver
is dan romancier. Wat de roman ontbeert - een sprankelende stijl,
een eigen geluid - blijkt juist Jansz' kracht in de liedjes. In
het 2006-2007 staat Jansz met een voorstelling met dezelfde titel
in de theaters. Bevat katern met zwart-wit foto's.
Over de auteur:
- Ernst
Gideon Jansz (Amsterdam, 24 mei 1948) is muzikant en
schrijver. Als muzikant maakte hij naam in groepen als
CCC Inc.
en Doe
Maar. Na het uit elkaar gaan van Doe Maar heeft Jansz
verschillende soloprojecten gedaan en speelt hij regelmatig
in de begeleidingsgroep van Boudewijn
de Groot.
Als schrijver debuteert hij met Gideons droom (1983),
twee jaar later gevolgd door De Overkant (1985)
waarop hij begin 2000 zijn gelijknamige eerste solo-CD
baseert.
|
Terug naar boven
De geschiedenis van Indische Nederlanders
|
maart 2006
|
Bosma 2006
De geschiedenis van Indische Nederlanders / Ulbe Bosma, Remco
Raben en Wim Willems. - 2e dr. - Amsterdam : Bakker, 2006. - 237
p. : foto's ; 24 cm. - (De geschiedenis van Indische
Nederlanders)
Oorspr uitg.: januari 2006. - Met lit. opg., reg. en
woordenlijst.
ISBN 90-351-2932-6; ISBN-13 978-9-035129-32-0 (€ 19,95)
Trefwoorden:
Indische Nederlanders; Koloniale geschiedenis; Kolonisatie;
Dekolonisatie; Emigratie; Indonesië; Nederland; 20e eeuw.
Uitgeverssamenvatting:
De geschiedenis van Indische Nederlanders bestrijkt vier
eeuwen, vanaf de eerste koloniale vestiging tot op de huidige
dag. Het is een boek over beweging en vertrek, over ras en
klasse, over crisis, bezetting en revolutie. Het gaat over
afscheid van geboortegrond, over ontheemding en opnieuw
inburgeren. Uiteindelijk leidt het spoor naar de Indische
ervaringen in Nederland en het pioniersbestaan in de Verenigde
Staten en Australië. In woord en beeld komt de
veelvormigheid van de Indische cultuur en de (post)koloniale
wereld tot leven.
De auteurs publiceerden eerder een gelijknamige serie
wetenschappelijke boeken over de Indische cultuur en de
migratiegeschiedenis: De oude Indische wereld, 1500-1920
van Ulbe Bosma en Remco Raben, In Indië geworteld : de
twintigste eeuw van Hans Meijer en De uittocht uit
Indië, 1945-1995 van Wim Willems.
De geschiedenis van Indische Nederlanders is het
eindresultaat van tien jaar studie en geeft een fascinerend
inzicht in de lotgevallen van al die honderdduizenden
Nederlanders die op een of andere wijze zijn verbonden met het
voormalige Indië. Het beeldverhaal is samengesteld op basis
van foto's uit privéalbums. Ze geven een intiem beeld van
het Indische leven in de twintigste eeuw.
Het boek is verdeeld in drie hoofddelen:
- Een geschiedenis van beweging
- Burgers, bestuurders en revolutionairen
- Koloniale breuklijnen
Recensie: (Bron: PiCarta)
Informatie in woord en beeld over het leven van een aantal
Indische Nederlanders.
Dit is niet de ultieme geschiedschrijving van de Indische
Nederlanders. Dat pretenderen de samenstellers ook niet. Dat ligt
ook al in de titel van het boek besloten: 'Indische Nederlanders'
en niet 'de Indische Nederlanders'. In het boek worden
enkele facetten van enkele personen uit de rijk geschakeerde
Indische geschiedenis belicht. Het boek is thematisch opgezet. De
hoofdthema's zijn migratie, burgerschap en koloniale breuklijnen.
Deze opzet geeft een overzichtelijk beeld van de achtergronden
van deze bevolkingsgroep. Het boek bevat ook een serie oude
foto's die een indruk geven van het dagelijks leven van de
Indische wereld in al zijn verscheidenheid. In een vlotte stijl
worden de drie thema's behandeld vanaf de vroegste periode tot de
ervaringen van deze Indische personen in de postkoloniale tijd,
zowel in Nederland als in Amerika en Australië. De
combinatie van de inhoud met het gekozen fotomateriaal maken het
boek tot lezenswaardige, hoewel beperkte geschiedenis, van deze
bevolkingsgroep.
Over de auteurs:
- Dr. U.-Tj. Bosma (1962) studeerde geschiedenis in
Groningen en
promoveerde in 1995 aan de Rijksuniversiteit
Leiden op de Indische journalist Karel Zaalberg. Hij
publiceerde over de Indische geschiedenis in Nederlandse en
internationale tijdschriften. Samen met Remco Raben schreef hij
het boek De oude Indische wereld, 1500-1920 (2003).
Bosma is thans als senioronderzoeker verbonden aan het
Internationaal
Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG). Zijn
onderzoeksterreinen betreffen de migratiegeschiedenis en
koloniale geschiedenis.
- Dr. R. Raben (1962) is als senioronderzoeker verbonden aan het
Nederlands Instituut
voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) en doceert geschiedenis aan
de Universiteit
Utrecht. Raben is adviseur en medeopsteller van het
NIOD-onderzoeksprogramma Van
Indië tot Indonesië en was op allerlei manieren
betrokken bij de uitvoering. Hij schrijft een overzicht over de
Indonesische samenleving tijdens de lange dekolonisatie. Andere
boeken zijn (red.) Beelden van de Japanse bezetting van
Indonesië (1999) en De oude Indische wereld
(met Ulbe Bosma, 2003).
- Prof.dr. W.H. Willems (1951) is hoogleraar sociale
geschiedenis op de Campus
Den Haag (Universiteit Leiden) en projectcoördinator
bij het Instituut
voor Migratie en Etnische Studies (Universiteit van
Amsterdam).
De auteurs publiceerden uitgebreid op de terreinen van Indische,
Aziatische en migratiegeschiedenis.
|
Terug naar boven
Molemans 2004
Met vlag en rimpel : erfgenamen van Indië / [Griselda
Molemans]; met een voorw. van Jan van Holsteyn. - [Hilversum] :
Teleac; Utrecht [etc.] : Kosmos-Z&K, ©2004. - 143 p.,
[16] p. pl. : foto's ; 22 cm
Met woordenlijst.
ISBN 90-215-4336-2; ISBN-13 978-9-021543-36-9 (€ 16,95)
Trefwoorden:
Kolonialisme; Indonesië; Indische Nederlanders; Nederland;
Beeldvorming; Zuid-Molukkers; Papoea's; Culturele antropologie.
Auteurssamenvatting:
In de jaren vijftig en zestig is een grote groep repatrianten,
bestaande uit Indo-Europeanen, Molukkers en Papoea's naar
Nederland gekomen om hier een nieuw bestaan op te bouwen.
Inmiddels zijn er meer dan een miljoen mensen die erfgenamen van
Indië genoemd kunnen worden.
In Met vlag en rimpel : ergenamen van Indië worden de
verhalen verteld van verschillende generaties. Hoe ervaren zij
hun Indische, Molukse of Papoea verleden, cultuur en identiteit
in Nederland? In hoeverre wordt hun Nederlander-zijn nog
beïnvloed door hun eigen verleden of dat van hun ouders of
grootouders? Is er nog een band met het voormalige
moederland?
Aan het woord komen onder meer Marion
Bloem, Sylvia Pessireron, Viktor Kaisiëpo en
Ernst Jansz.
Het boek is verdeeld in twee hoofddelen:
- Erfgenamen van Indië
1. Drieluik met Bloemen : drie generaties Indische Nederlanders
2. Kaping als keerpunt : de Molukse gemeenschap in Nederland
3. Huilen om West-Papoea : de onafhankelijkheidsstrijd van het Papoea-volk
- Erfenis van Indië
4. Krontjong en Hawaii-sound : 'De Overkant' van Ernst Jansz
5. Integratie ja, assimilatie nee : cultuuroverdracht in Den Haag
6. I love Indo : Indische jongerencultuur
Recensie: (Bron: PiCarta)
Gesprekken met (afstammelingen van) Indische Nederlanders over
hun immigratie en ervaringen in Nederland.
In de jaren vijftig en zestig vormde de komst van grote groepen
Indo-Europeanen, Molukkers en Papoea's, het startpunt van de
multiculturele samenleving in Nederland. In zes
televisieprogramma's en met dit boek doet
Teleac
verslag van de ervaringen van de eerste, tweede en derde
generatie 'Indische' immigranten. Het boek vormt de weerslag van
enkele van de belangrijkste gesprekken die zijn gevoerd met
bekende mensen uit deze groep. Hoe ervaren zij hun Indische,
Molukse of Papoea verleden, cultuur en identeit? In hoeverre
wordt hun Nederlander-zijn nog beïnvloed door hun eigen
verleden of dat van hun (groot)ouders? Is er nog een band met het
voormalige moederland? Aan het woord komen onder meer
Marion
Bloem, Sylvia Pessireron, Viktor Kaisiëpo en
Ernst
Jansz. Bevat een aantal kleuren- en zwartwitfoto's. Bevat een
verklarende woordenlijst voor de Indische woorden die in de tekst
voorkomen. Een informatief en prettig leesbaar boek voor
geïnteresseerden in de geschiedenis en ervaringen van
(nakomelingen van) deze eerste groep immigranten. De
tv-programma's worden op
video aangeboden door Teleac (€ 55,00).
Over de auteur:
- Drs. G.E.
Molemans (Castricum, 1964), archeologe en kunsthistorica,
werkt als journalist en tv-verslaggever voor internationale
media. Zij publiceerde onder meer In Gesprek met Jan
Wouters (1994), Erfgenamen van Indië (2004),
Dochters van de Archipel (2004) en In het voetspoor
van De Panter (2005).
|
Terug naar boven
Het boek der Indo's
|
maart 1999
|
van der Put 1999
Het boek der Indo's : kroniek / Paul van der Put. - 3e dr. -
Rotterdam : Indonet, 1999. - 242 p. ; 21 cm
Oorspr. uitg.: 1997.
ISBN 90-75413-05-X; ISBN-13 978-9-075413-05-2 (€ 19,90)
Trefwoorden:
Indische Nederlanders; Nederlands-Indië; Geschiedenis;
Verhalen (teksten); Romans en novellen.
Samenvatting:
Dit boek is het relaas van de Indo's, de mensen die zowel
Europese als Indonesische voorouders hebben.
In ruim 50 korte verhalen over één familie wordt de
geschiedenis van de Indo's weergegeven. Vanaf de komst van de
Nederlanders in Indië, de geboorte van de eerste Indo. Deze
familiekroniek vertelt over de Grote Tijgerjager en de kleine
tani (landbouwer), de njonja besar (Grote Dame) en
het weeskind, de Stamvader en de kruimeldief, de eenzame Oma en
het verliefde meisje. Over de groei van de Indo's tot een volkje,
hun saamhorigheid in oorlogstijd, hun vlucht uit Indonesië,
tot hun verstrooiing over de aarde.
Dit boek is voor liefhebbers van geschiedenis en korte verhalen,
voor Indo's die eigen achtergrond zoeken. En voor niet-Indo's die
kennis willen maken met kleurrijke mensen die zich ontworsteld
hebben aan discriminatie en overdreven bescheidenheid. Vrije
mensen nu die, na een halve eeuw in Nederland zelfbewust hun weg
zoeken.
Haagsche Courant, Rotterdams Dagblad: "Er is geen
verhaal dat niet boeit, geen zin of dialoog die je niet doet
verlangen naar de volgende. En daarom lees je niet
één maar alle verhalen in één adem
uit."
Stichting NBLC: "Het is fictie, maar op goede
historische basis en met soms herkenbare personen. Goed
geschreven en prettig leesbaar."
Pasarkrant: "De bestverkochte titel van de Pasar
Boekoe."
Hella Haasse: "Ik heb het in één ruk
uitgelezen en er veel in herkend. Ook geeft het stof tot
discussie. Het verdient aandacht!"
Uit een brief van twee lezers: "Door dit boek hebben
wij veel meer van de indo-mentaliteit of liever de gedachtengang
begrepen, dan in bijna 50 voorafgaande jaren."
Het boek is verdeeld in zes tijdperken:
- Geboorte (1596-1648)
- Onmacht (1648-1811)
- Groei (1811-1941)
- Oorlog (1941-1945)
- Weg! Weg! (1945-1976)
- Verstrooid (1976-1997)
Recensie: (Bron: PiCarta)
In korte verhalen, waarin één familie centraal
staat, wordt een beeld geschetst van het leven van
Indo-Europeanen door de eeuwen heen.
De journalist Van der Put heeft in de vorm van een kroniek van de
fictieve Indo-familie Belnom het verhaal willen vastleggen van de
Indo-Europeanen, de in Indië geboren kinderen uit Europese
en Indonesische ouders. In 56 losstaande hoofdstukjes over de
periode 1596 tot heden staan telkens andere Belnomtelgen
centraal, met als achtergrond de turbulente koloniale historie en
de eigen gespleten, gediscrimineerde positie tussen twee
werelden. Japanse bezetting (1942-'45), het vertrek uit het
onafhankelijke Indonesië naar het meestal onbekende
Nederland en de aanpassing daar leveren stof op voor de meeste
verhalen over de vaak kleurrijke Indo's. Het is fictie, maar op
goede historische basis en met soms herkenbare personen. Goed
geschreven en prettig leesbaar. Het boek zal vooral de vele
mensen met wortels in Indië aanspreken, maar is ook in
wijdere kring goed verteerbaar. Omslag: oude foto met
Indo-kinderen, vrij kleine druk.
Over de auteur:
- Paul van der Put (1926-2006) was redacteur bij Het Vrije
Volk en publiceerde in verschillende bladen.
|
Terug naar boven
Ik wilde eigenlijk niet gaan : de repatriëring van
Indische Nederlanders 1946-1964
|
1993
|
Ik 1993
Ik wilde eigenlijk niet gaan : de repatriëring van Indische
Nederlanders 1946-1964 / Siem Boon, Eva van Geleuken, samenst.
[& teksten]. - 2e dr. - Den Haag : Stichting Tong Tong, 1993.
- 120 p., [14] bl. afb. : ill. ; 17×24 cm
Gebaseerd op de tentoonstelling Thuisvaart (van 18 t/m 28 juni
1992 op de Pasar Malam Besar in Den Haag). - Met lit. opg. -
Eerste uitg.: 1993.
ISBN 90-801433-1-6; ISBN-13 978-90801433-1-9 (€ 13,50)
Trefwoorden:
Indische Nederlanders; Repatriëring; Nederland; 1945-1965;
Dekolonisatie; Koloniale geschiedenis; Tentoonstellingen (vorm).
Auteurssamenvatting:
Over deze periode in de Nederlandse geschiedenis is weinig
vastgelegd. In Ik wilde eigenlijk niet gaan : de
repatriëring van Indische Nederlanders 1946-1964 zijn
repatrianten zelf aan het woord over hun ervaringen; foto's en
documenten vullen hun relaas aan tot een 'album'.
Ik wilde eigenlijk niet gaan is gebaseerd op de grote
tentoonstelling Thuisvaart (van Jan de Graaf en Arthur
Meyer, met adviezen van Ellen Derksen) die in 1992 op de Pasar
Malam Besar was te zien.
Uit de Inleiding: "Dat is één ding dat ons
opviel: voor een onderwerp zo groot als de repatriëring moet
je verbazend lang zoeken voor je een spoor vindt in bibliotheken
of archieven. Er is weinig over vastgelegd, weinig van bewaard.
Aan de ene kant is dat begrijpelijk: voor de meeste betrokkenen
was de zogenaamde thuisvaart een traumatische, gedwongen
verhuizing naar een land dat minder 'eigen' was dan men had
verwacht. En hoewel men het - maatschappelijk, persoonlijk - in
de loop der jaren beter heeft gekregen dan men toen had durven
denken, blijft de herinnering aan de tijd van de
repatriëring een pijnlijke. Armoede, kou, onbegrip - wie
bewaart van zoiets nu momento's? Ja, begrijpelijk. Maar ook
jammer.
Jammer, omdat de repatriëring niet alleen het verhaal
vertelt van angstig vluchten, van verdrietig afscheid nemen, van
een koude ontvangst, van discriminatie, van vele stappen terug
doen op de maatschappelijke ladder - het is ook het verhaal van
volhouden, doorzetten, van "alles opgeven voor de
kinderen", van aanpassen en toch het eigene bewaren, van
maatschappelijk succes. En het is het verhaal verhaal van de
bijdragen die honderdduizenden Indo's aan de Nederlandse cultuur
hebben gedaan: in de muziek, het eten, de taal en de literatuur.
Zonder Indo's was Nederland een witter, strakker, saaier
land."
Het boek kwam tot stand met financiële steun van het
Nederlands Christelijk Instituut voor Volkshuisvesting (NCIV).
Het is gebaseerd op de tentoonstelling Thuisvaart, die
mede gefinancierd werd door Stichting
Pelita.
Recensie: (Bron: PiCarta)
Het boek is gebaseerd op de expositie 'Thuisvaart - de
repatriëring van Indische Nederlanders tussen 1946 en 1964'.
Een inleidend hoofdstuk behandelt kort de geschiedenis van
Nederlands-Indië, een ander hoofdstuk het begrip Indische
Nederlanders en de verschillende repatriëringsfasen. In
(letterlijk weergegeven) interviewfragmenten en citaten uit
publicaties worden de herinneringen van de repatrianten
geschetst. Velen ontmoetten na hun 'thuisvaart' in Nederland
armoe, kou, onbegrip en discriminatie. Het boek heeft een
verrassende lay-out. Enkele afbeeldingen en documenten zijn
gedrukt op doorzichtig, soms gekleurd papier. Samen met de foto's
en de interviews vormen zij een 'album'. Indische woorden worden
naast de tekst verklaard en er is een literatuurlijst. Er is
opvallend weinig bekend over deze periode in de Nederlandse
geschiedenis. Dit boek voorziet - voor een groot publiek - in
deze leemte.
Over de auteurs:
- Siem
Boon ('s Gravenhage, 1964) - kleindochter van Tjalie
Robinson - is fotograaf en tekstschrijver. Zij is als hoofd
Communicatie verantwoordelijk voor de public relations van
de Pasar
Malam Besar. Voor de Stichting
Tong Tong verzorgt Boon de uitgave en promotie van
enkele boeken.
- Eva van Geleuken [Informatie volgt]
|
Terug naar boven
MOLUKKERS
Riwayatku... dulu, dan sekarang apa?
|
199?
|
Vreeswijk 199?
Riwayatku... dulu, dan sekarang apa? = Riwayatku... toen, en wat
nu? / Jeanny Vreeswijk-Manusiwa. - Leerdam : Netwerk Molukkers
Educatie en Arbeid Regio Noord- en Zuid-Holland, [199?]. - 52, 52
p. : ill. ; 23 cm
Tekst in bahasa Melaju en Nederlands.
[Geen ISBN-registratie] (€ 7,00)
Trefwoorden:
Molukkers; Ouderen. Nederland; Maluku; Zuid-Molukkers; Interviews
(vorm).
Auteurssamenvatting:
De eerste generatie Molukkers aan het woord.
Een vijfentwintigtal Molukkers van de eerste generatie werden in
opdracht van het Netwerk Molukkers Noord- en Zuid-Holland door
Jeanny Vreeswijk-Manusiwa geïnterviewd over de ervaringen
bij hun vertrek uit de Molukken in de jaren 1950 tot en met nu.
Deze interviews weden door schrijver Piet Vrijman bewerkt tot een
theaterscript. [...] Het zijn verhalen die men niet mag vergeten.
De groep Molukse ouderen wordt langzaam maar zeker kleiner. Het
is belangrijk dat er iets met deze verhalen wordt gedaan, dat ze
worden vastgelegd en overgedragen aan de volgende generatie. Ook
zijn de teksten bijzonder informatief voor mensen die werkzaam
zijn in de gezondheidszorg en in de dienstverlening aan Molukse
ouderen. In opleidingen en nascholingscursussen neemt de
belangstelling voor een nadere kennismaking met allochtone
groepen, waaronder Molukkers, de laatste jaren toe.
Met dit boek Riwayatku wordt tevens duidelijk gemaakt
waarom deze groep bijzondere aandacht verdient. Natuurlijk hebben
alle ouderen zorg nodig, zowel Nederlandse als Molukse. Maar de
Molukse ouderen hebben een andere historische en culturele
achtergrond waarmee rekening gehouden moet worden in de
benadering.
Over de auteur:
|
Terug naar boven
Istori-istori Maluku
|
1979
|
Pollmann 1979
Istori-istori Maluku : het verhaal van de Molukkers / Tessel
Pollmann en Juan Seleky. - Amsterdam : De Arbeiderspers,
©1979. - 254 p. : ill. ; 25 cm
Met lit. opg.
ISBN 90-295-3395-1; ISBN-13 978-9-029533-95-9 geb. (antiq.)
Trefwoorden:
Dekolonisatie; Molukkers; Nederland; Maluku; Zuid-Molukkers;
Geschiedenis (vorm).
Auteurssamenvatting:
Dit boek gaat over het leven van de Molukse mensen in Nederland.
Als niet zovele Molukse en Nederlandse mensen ons te woord hadden
gestaan, zou het nooit geschreven zijn. Zowel de vele
geïnterviewden als de vele ambtenaren die ons hielpen, zijn
we zeer erkentelijk: sommige documenten en foto's kregen we met
vriendelijke hulp van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie
[thans: NIOD],
Indische afdeling. Ook het Koninklijk
Instituut voor de Tropen zijn we dankbaar voor het
verschaffen van enkele foto's en kaarten.
Het boek is een verhaal van kolonisatie en dekolonisatie van een
groep Molukse mensen. Natuurlijk staat het in het kader van de
politieke en sociale geschiedenis die juist achter ons ligt.
Natuurlijk ook hebben we niet de pretentie dat we dat historisch
kader compleet beschrijven; dat zou ons te ver afgevoerd hebben
van ons onderwerp.
De meeste foto's kregen we van Molukse mensen zelf, die zoals bij
dit hele project belangeloos meewerkten.
Onder al degenen die wij dankbaar zijn, komen op de eerste plaats
de Molukse mensen die ons gastvrij en hartelijk hebben ontvangen
en vrijuit met ons hebben gepraat, ook als het over droevige
zaken ging.
Eén van die mensen zei ons een waar woord: 'Gekoloniseerd
worden is erg, maar gedekoloniseerd worden is nog erger.'
Recensie: (Bron: PiCarta)
Het verhaal van de gewone Molukker van het militaire leven in
het koloniale Indië tot het problematische bestaan in
Nederland
De auteurs vertellen in 90 korte hoofdstukken het levensverhaal
van de gewone Molukse mensen, op basis van talloze interviews. In
een chronologisch verhaal wordt ingegaan op het militaire leven
in het koloniale Indië, de Japanse bezetting (1942-45), de
strijd om Indonesië's onafhankelijkheid (1945-49) en de
duistere gebeurtenissen rond de uitroeping van de zelfstandige
Republiek
der Zuid-Molukken op Ambon in 1950. Daarna volgde de
overbrenging van 4000 Molukkers naar Nederland, hun troosteloos
bestaan in kampen, de saamhorigheid, isolatie en discriminatie.
De auteurs hebben een uniek boek samengesteld, met prachtig
fotomateriaal, onmisbaar voor beter inzicht in de Molukse
samenleving, in eenvoudige, heldere stijl. Ook zeer bruikbaar in
het voortgezet onderwijs.
Over de auteurs:
- Drs. M.T. Pollmann-Schlichting (1940) is referent/biograaf
bij het NIOD.
- Juan Seleky is thans projectcoördinator proeftuin WMO
in Breda.
|
Terug naar boven
KOLONIALE GESCHIEDENIS
Lied van een tokèh
|
januari 2006
|
Aeckerlin 2006
Lied van een tokèh : vertellingen uit voormalig
Nederlands-Indië / Tjaal Aeckerlin & Rick Schoonenberg ;
[tekstred.: Marleen te Boekhorst]. - 3e dr. - Amsterdam : KIT
Publishers, 2006. - 176 p. : ill. ; 18×25 cm
Oospr. uitg.: ©2004.
ISBN 90-6832-534-5; ISBN-13 978-9-068325-34-8 geb.
(€ 19,50)
Trefwoorden:
Families; Dagelijks leven; Koloniale periode;
Nederlands-Indië; Indische Nederlanders; Verhalen;
1919-1939; Fotoboeken (vorm).
Auteurssamenvatting:
In de jaren 1945 tot het einde van de jaren 50 werden 300.000
Indische Nederlanders naar 'het moederland' gerepatrieerd. De
Tweede Wereldoorlog, de bersiap-periode en de Indonesische
onafhankelijkheidsoorlog bracht deze groep noodgedwongen naar een
nieuwe werkelijkheid. Zij vertrokken in grote passagiersschepen
vanuit Tandjung Priok, de haven van Jakarta, via Singapore, het
Suezkanaal en Gibraltar naar de haven van Rotterdam en Amsterdam.
Nederlands-Indië bestond niet meer, ... Wat bleef waren de
herinneringen.
Een tokèh is een hagedis die in het verleden in menig
Indisch huis, soms vrijwel onzichtbaar, heeft rondgezworven.
Vooral in de avonduren liet hij zijn kenmerkende roep,
tokèèèhhh, horen. Zo indringend, dat
iedereen er stil van werd.
De titel van het boek verwijst naar een reeds bejaarde groep uit
de Indische gemeenschap die tot dusver nauwelijks woorden heeft
kunnen geven aan hun ervaringen en belevenissen van weleer. Hun
lotgevallen werden door de auteurs door middel van interviews
opgetekend.
In dit boek wordt teruggeblikt op de vooroorlogse periode in
Nederlands-Indië. Die tijd kenmerkte zich door een complexe
bevolkingssamenstelling. De sociale bovenlaag bestond uit
Europeanen, voornamelijk 'belanda totoks', oftewel:
'volbloed' Nederlanders. Zij hielden er een op het westen
georiënteerde levenswijze op na, hoewel daar ook
uitzonderingen op waren. Ze hadden wel contacten met de
Indonesische bevolking, met de baboe, de kokkie en de
toekang kebon, de tuinman, maar die waren van weinig
invloed op hun levenswijze.
Ook een deel van de Indische bevolking, mensen van gemengd
Europees-Indonesische afkomst, richtten zich op het westerse
cultuurgoed van de totoks. Het bereiken van een betere positie of
het 'naar-boven-trouwen' was een belangrijk streven.
Dat ging meestal met de nodige aanpassingen gepaard. Om zich te
kunnen bewegen in de hogere sociale regionen werden de banden met
hun Indonesische afkomst vaak ver naar de achtergrond gedrukt.
Het huidige beeld over Nederlands-Indië is in belangrijke
mate bepaald door deze bovenlaag, die vanuit hun perspectief de
samenleving beschouwde.
In Lied van een tokèh wordt vooral het gezichtspunt
genomen van dat deel van de Nederlands-Indische gemeenschap die
zich de ziel van het land had eigen gemaakt. Hun cultuur en
levenshouding is vooral van buitenaf en maar zelden van binnenuit
verklaard. In Lied van een tokèh plaatsen we deze
groep alsnog in de schijnwerpers.
Uitgeverssamenvatting:
Tjaal Aeckerlin en Riek Schoonenberg kregen vanaf hun kindertijd,
via familieleden, talloze verhalen over Indië aangereikt. In
elke terugblik zat, hoe dan ook, een sterke verbondenheid met het
land verborgen. Het waren vooral de eenvoudige dagelijkse
gebeurtenissen die de auteurs fascineerden. Verhalen over de nut
en noodzaak van castorolie, het ontstaan van de bijnaam van tante
Dop, de vriendschappen met Chinezen en Arabieren, het fenomeen
lattah, het tangsi-leven en de
kalong-jacht.
In Lied van een tokèh wordt teruggeblikt op de
periode voor 1942. Niet uit nostalgische overwegingen, maar omdat
deze tijd nog een schatkamer aan informatie bevat die in de
vergetelheid dreigt te geraken. Vooral Indische mensen die dicht
bij de ziel van het land leefden hebben nauwelijks een stem
gekregen in het vertellen van hun ervaringen, belevenissen en
gevoelens van weleer. Het gaat om puzzelstukken die het waard
zijn om opgetekend en doorgegeven te worden.
In Lied van een tokèh zijn een groot aantal unieke
foto's opgenomen uit de collectie van het
Tropenmuseum
te Amsterdam. In combinatie met de verhalen geven zij een
indringend beeld van een groep die tot dusver onvoldoende belicht
is geweest.
Lied van een tokèh maakt onderdeel uit van het
project Neffer
Kambek dat bestaat uit een driedelige boekenreeks (naast
Lied van een tokèh uit 2004: Neffer kambek :
Indische Nederlanders in roerige tijden uit 2005 en De
jaren van Asal Oesoel : Indische Nederlanders in de Japanse
tijd uit 2006), videodocument en bijeenkomsten die allen de
Indische gemeenschap belichten van 1915 tot 1965. Het project is
een samenwerkingsverband van de Aeckerlin, Schoonenberg en
KIT Publishers.
Recensie: (Bron: PiCarta)
Fotoboek met herinneringen van Indische Nederlanders aan hun
(jeugd)jaren in Nederlands-Indië in de periode
1900-1942.
De twee samenstellers van dit fotoboek (oblong-formaat) hebben
vele Indische Nederlanders geïnterviewd die herinneringen
hebben opgehaald aan hun leven, vaak in hun jeugdjaren, in het
Nederlands-Indië van vóór de Tweede
Wereldoorlog. In dit boekje zijn hun verhalen geïllustreerd
met foto's in zwart-wit uit de collectie van het
Tropenmuseum
te Amsterdam, die dateren uit de periode van ca. 1900 tot 1942
toen de Japanners Nederlands-Indië binnenvielen. De verhalen
en foto's geven vooral een beeld van het dagelijkse leven van de
bevolking van gemengd Europees-Indonesische afkomst, dat deel van
de Nederlands-Indische gemeenschap dat zich de ziel van het land
had eigen gemaakt. Het boekje laat naast huiselijke taferelen
zowel beelden van het platteland (bijv. jacht) als van de stad
zien, merendeels op Java, daarnaast op Sumatra en in mindere mate
op de overige eilanden. De meeste verhalen en foto's stammen uit
de jaren twintig en dertig van de 20e eeuw en zijn min of meer
anoniem, alleen ondertekend met een voornaam. De foto's zijn
enigszins gelig en niet altijd erg scherp afgedrukt. Steeds op de
rechterpagina de foto en op de linker de bijbehorende tekst in
tweekolommendruk.
Over de auteurs:
- Tjaal Aeckerlin (1958) en Rick Schoonenberg (1958) hebben
beiden een Indische achtergrond. Tot dusver interviewden zij
circa 140 Indische ouderen in koempoelans, masoek
sadja's, zorginstellingen en bij particulieren thuis.
|
Terug naar boven
Neffer Kambek : Indische Nederlanders in roerige tijden
|
2005
|
Aeckerlin 2005
Neffer Kambek : Indische Nederlanders in roerige tijden / Tjaal
Aeckerlin & Rick Schoonenberg. - Amsterdam : KIT Publishers,
©2005. - 174 p. : ill. ; 18×25 cm
ISBN 90-6832-178-1; ISBN-13 978-906832-178-4 geb.
(€ 19,50)
Trefwoorden:
Indische Nederlanders; Koloniale periode; Dekolonisatie;
Repatriëring; Dagelijks leven; Indonesië; Verhalen;
Geschiedenis; 1945-1960; Fotoboeken (vorm).
Auteurssamenvatting:
Neffer Kambek vertelt over de alledaagse gebeurtenissen in
het naoorlogse Nederlands-Indië en de jonge republiek
Indonesië. Het is een tijd van chaos en onzekerheid. De
verhalen zijn opgetekend uit de mond van Indische Nederlanders.
Zij beleefden de gebeurtenissen van dichtbij, maar kregen
nauwelijks een stem in het vertellen van hun ervaringen. Over de
beschermingskampen, de keuze van het Nederlanderschap of het
Indonesische warga negara. Maar ook over het pandjeshuis
op Pasar Baroe, de wielerwedstrijden in Bandoeng, het verschil
tussen baaien en lappen. De verhalen spelen zich af tegen de
achtergrond van een op drift geraakte samenleving als gevolg van
de bersiap-tijd, de politionele acties, de
soevereiniteitsoverdracht en de kwestie Nieuw-Guinea.
De auteurs Tjaal Aeckerlin en Rick Schoonenberg hoorden in hun
jeugd van familieleden de meest uiteenlopende verhalen over het
naoorlogse Indië. Die vertellingen getuigden van een innige
verbondenheid met het land. Tegelijkertijd hing er een waas van
geheinzinnigheid rond de verhalen.
De titel Neffer Kambek verwijst naar de 'Never Come
Back'-lijnschepen waarmee 300.000 Indische Nederlanders na 1945
naar het 'moederland' kwamen. Het boek is het tweede deel van een
trilogie. In het eerste deel Lied
van een tokèh blikken de auteurs terug op de periode
vóór 1942.
In Neffer Kambek zijn veel unieke foto's opgenomen uit de
collectie van o.a. het KIT
Tropenmuseum. Samen vertellen zij een indringend beeld van
een bewogen tijdperk.
Recensie: (Bron: PiCarta)
Verhalen van 44 Indische Nederlanders die in de periode
1945-1960 Indonesië verlieten.
De titel, verbastering van 'never come back', verwijst naar de
reis die 300.000 Indische Nederlanders maakten tussen 1945 en
1960 van Indonesië naar Nederland; zij verlieten voorgoed
hun geboorteland, het onafhankelijke Indonesië, dat alle
Nederlanders uitwees en de Indo-Europeanen het leven moeilijk
maakte. Dit boek, tweede van een drieluik (eerder verscheen:
'Lied van een tokeh') legt in 67 verhalen van 44 mannen en
vrouwen, slechts met de voornaam aangeduid, ervaringen vast uit
de jaren 1945-1965, in Indonesië, Nieuw-Guinea (nog tot 1962
onder Nederlands bestuur) en de eerste tijd in Nederland. Elk
verslag van 1 of 2 bladzijden wordt vergezeld van een min of meer
passende foto, fraai afgedrukt in dit oblongboek. Het is geen
opwekkend verhaal: de ellende van de Japanse bezetting wordt
gevolgd door een chaotische dekolonisatieperiode (1945-49) en
snel verslechterende omstandigheden in onafhankelijk
Indonesië. Het pionierswerk in het onherbergzame
Nieuw-Guinea was geen alternatief. De verhalen en foto's samen
geven een goed beeld van deze 'roerige tijden'.
Over de auteurs:
- Tjaal Aeckerlin (1958) en Rick Schoonenberg (1958) hebben
beiden een Indische achtergrond. Tot dusver interviewden zij
circa 140 Indische ouderen in koempoelans, masoek
sadja's, zorginstellingen en bij particulieren thuis.
|
Terug naar boven
Journalistiek in de tropen
|
2005
|
Bosma 2005
Journalistiek in de tropen : de Indisch- en
Indonesisch-Nederlandse pers, 1850-1958 / Ulbe Bosma, Angelie
Sens en Gerard Termorshuizen. - Amsterdam : Aksant; Amsterdam :
Het Persmuseum, 2005. - 96 p. : ill., portr. ; 24 cm
Uitg. naar aanleiding van de gelijknamige dubbeltentoonstelling
in 2005 in het Persmuseum te Amsterdam en in het Internationaal
Perscentrum Nieuwspoort in 's Gravenhage. - Met lit. opg.
ISBN 90-5260-188-7; ISBN-13 978-9-052601-88-5 (€ 12,50)
Trefwoorden:
Perswezen; Journalistiek; Koloniale periode; Nationalisme;
Indonesië; Nederlands-Indië; Geschiedenis; 1945-1960;
Tentoonstellingen (vorm).
Auteurssamenvatting (zie ook de uitgeverssamenvatting):
Met Journalistiek in de Tropen wordt de weinig bekende,
maar zeer interessante geschiedenis van de Nederlandstalige pers
in Nederlands-Indië en in Indonesië voor het voetlicht
gehaald. Die geschiedenis is onlosmakelijk verbonden met de
kritiek op het koloniale systeem, met de 'ethische politiek' die
rond 1900 in zwang raakte, met de opkomst van het Indonesisch
nationalisme en met het vasthouden van de bevoogdende rol van
Nederland in Indonesië.
Journalisten als P.A.
Daum, Karel Zaalberg, Karel Wybrands, Henri Zentgraaff, A.J.
Lievegoed en Marcel Koch zijn beeldbepalend geweest voor deze
Nederlandstalige pers. Ook vrouwen, zoals Beata van
Helsdingen-Schoevers, Soewarsih Djojopoespito, Beb Vuyk en A.H.
Führi-Mierop, maakten deel uit van deze generatie
journalisten. Hun journalistieke en literaire bijdragen aan
kranten en tijdschriften ademen een maatschappelijk
geëngageerde geest, met aandacht voor de belangen van
Indo-europeanen, van vrouwen en van uitgebuite 'inlanders'.
Na een periode van 'verrechtsing' in de jaren dertig en de
Japanse bezetting (1942-1945) krabbelt de Nederlandstalige pers
in Indonesië weer op, maar in een geheel andere samenleving.
In 1957-1958 valt het doek.
Journalistiek in de Tropen kwam tot stand met steun van
het Dr. Hendrik Muller's Vaderlandsch Fonds en de Kattendijke /
Drucker Stichting.
Het boek is verdeeld in de volgende hoofdstukken:
- Gerard Termorshuizen: Het 'négligé bestaat
uit weinige en dunne kleren' : de Indische pers van de
negentiende eeuw
- Gerard Termorshuizen: Van emancipatiestreven naar
politiek activisme : schrijvende vrouwen in de
journalistiek
- Ulbe Bosma: Kritiek en Populisme : de Indische pers in
de Indische journalistiek
- Angelie Sens: 'Terug naar patria en de bladen laten
verrekken' : de uitdovende Nederlandstalige pers in
Indonesië, 1945-1958
Recensie: (Bron: PiCarta)
Deze uitgave ter gelegenheid van een expositie in het
Persmuseum
is een geheel op zichzelf staande publicatie over de geschiedenis
van de Nederlandstalige pers in Indië/Indonesië van
circa 1850 tot 1958. Het is een beknopt verhaal over vooral
dagbladen die in een eigen 'tropenstijl' de overheid hinderlijk
volgden, positie kozen tegen het Indonesische nationalisme,
veelal spreekbuis waren van het bedrijfsleven en vaak werden
geleid door markante journalisten. Drie historici, met
Termorshuizen en Bosma als erkende specialisten, doen bekwaam
verslag van de hoofdlijnen in die geschiedenis, waarbij een
hoofdstuk de nauwelijks bekende rol van vrouwelijke
krantenmedewerkers verkent. Ook de laatste bijdrage over de
terugkeer na 1945 en de teloorgang van de Nederlandse pers in
Indonesië in 1958 bevat nieuw materiaal. Het resultaat is
een leesbaar, beknopt overzicht, met de nodige foto's en
facsimiles. Met noten en bibliografie (vier bladzijden).
Over de auteurs:
- Dr. U.-Tj. Bosma (1962) studeerde geschiedenis in
Groningen en
promoveerde in 1995 aan de Rijksuniversiteit
Leiden op de Indische journalist Karel Zaalberg. Hij
publiceerde over de Indische geschiedenis in Nederlandse en
internationale tijdschriften. Samen met Remco Raben schreef hij
het boek De oude Indische wereld, 1500-1920 (2003).
Bosma is thans als senioronderzoeker verbonden aan het
Internationaal
Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG). Zijn
onderzoeksterreinen betreffen de migratiegeschiedenis en
koloniale geschiedenis.
- Dr. A.P.G. Sens (1960) is historicus. Zij is sinds 2001
werkzaam bij en inmiddels drie jaar directeur van het
Persmuseum
te Amsterdam. Sens schreef het proefschrift Mensaap, heiden,
slaaf : Nederlandse visies op de wereld rond 1800. Zij was
voor 2001 onder andere verbonden aan de Universiteit
Utrecht en aan het Instituut
voor Nederlandse Geschiedenis (ING) alwaar zij meewerkte
aan het project 'Bronnen Ontwikkelingssamenwerking,
1945-1980'.
- Dr. G.P.A. Termorshuizen (1935) is auteur van
Journalisten en heethoofden : een geschiedenis van de
Indisch-Nederlandse pers, 1744-1905. Hij is als
gastonderzoeker verbonden aan het KITLV
te Leiden en gespecialiseerd in koloniale literatuur en pers.
Hij promoveerde op P.A. Daum : journalist en romancier van
tempo doeloe en schreef vele artikelen en boeken over zijn
specialismes. Termorshuizen is tevens redactielid van
Indische
Letteren.
|
Terug naar boven
Koloniale taalpolitiek in Oost en West
|
1997
|
Koloniale 1997
Koloniale taalpolitiek in Oost en West : Nederlands-Indië,
Suriname, Nederlandse Antillen en Aruba / Kees Groeneboer (red.);
m.m.v.: Henk Maier, Bernard Arps, Tom van den Berge, Uli Kozok,
Doris Jedamski, Cees Fasseur, Hein Eersel, Lila
Gobardhan-Rambocus, Florimon van Putte en Wim Rutgers. -
Amsterdam : Amsterdam University Press, ©1997. - 304 p. :
ill. ; 24 cm
Met bibliogr. en reg.
ISBN 90-5356-261-3; ISBN-13 978-9-053562-61-1 (€ 23,82)
Trefwoorden:
Taalpolitiek; Neerlandistiek; Kolonialisme; Koloniale periode;
Nederlands; Letterkunde; Nederlandse koloniën;
Koloniale geschiedenis; Geschiedenis (vorm).
Auteurssamenvatting:
Hoe sprong de Nederlandse overheid om met de Inheemse taken van
onze voormalige koloniën? En welke rol werd er aan het
Nederlands toebedacht?
Deze bundel vormt een eerste verkenning van de koloniale
taalpolitiek in zowel Oost-Indië (Indonesië) als
West-Indië (Suriname, Nederlandse Antillen en Aruba). In
zeven hoofdstukken straat Oost-Indië centraal en wordt
ingegaan op de taalpolitiek ten aanzien van het Maleis, het
Nederlands, het Javaans,
het Soendanees,
het Batak,
op het beleid van het Kantoor voor de Volkslectuur en op de
taalopleiding van de Indische bestuursambtenaren.
Twee hoofdstukken betreffen Suriname en behandelen de
taalpolitiek ten aanzien van de Inheemse talen en het Nederlands.
De laatste twee hoofdstukken schetsen de taalpolitiek op de
Nederlandse Antillen en Aruba.
Veel aandacht wordt besteed aan de voertaalkwestie, die vooral in
het onderwijs - de institutie bij uitstek om taalpolitiek vorm te
geven - overal telkens weer tot heftige discussies zou
leiden.
Steeds komt naar voren hoezeer de huidige taalpolitieke problemen
in de verschillende landen hun wortels hebben in het koloniale
verleden en hoezeer kennis van dit verleden nu nog een bijdrage
kan leveren aan actuele taalpolitieke discussies.
In het boek staan bijdragen van:
- Prof.dr. Henk Maier: Nederlands-Indië en het Maleis
- Dr. Kees Groeneboer: Inleiding en Nederlands-Indië en het Nederlands
- Prof.dr. Bernard Arps: Koning Salomon en het dwerghertje
- Dr. Tom van den Berge: Nederlands-Indië en het Soendanees
- Dr. Uli Kozok: De taal- en onderwijspolitiek van de Rijnse zending in de Bataklanden
- Dr. Doris Jedamski: De taalpolitiek van de Balai Poestaka
- Prof.dr. Cees Fasseur: De taal is gans de Indisch ambtenaar
- Drs. Hein Eersel: De Surinaamse taalpolitiek: een historisch overzicht
- Drs. Lila Gobardhan-Rambocus: Suriname en het Nederlands
- Dr. Florimon van Putte: De Nederlandse koloniale taalpolitiek op de Benedenwindse Antillen
- Dr. Wim Rutgers: De postkoloniale taalsituatie op de Nederlandse Antillen en Aruba
Over de samensteller:
|
Terug naar boven
De Indische Instelling te Delft
|
mei 1989
|
Indische 1989
De Indische Instelling te Delft : méér dan een
opleiding tot bestuursambtenaar : 125 jaar verzamelen / [met
medew. van J.L.W. van Leur, L.P.J. Ammerlaan, W. Gronert, H.W.
van Leeuwen en G.G. Kunz]. - Delft : Volkenkundig Museum
Nusantara, 1989. - 108 p. : ill. ; 25 cm
Uitg. ter gelegenheid van het 125-jarig bestaan van de collectie
van Volkenkundig Museum Nusantara bij de tentoonstellingen
'Schattenrijk Nusantara' en 'De Indische Instelling'. - Met lit.
opg.: p. 106-107.
ISBN 90-71423-04-2; ISBN-13 978-9071423-04-8
(± € 10,00)
Trefwoorden:
Koloniale geschiedenis; Nederlands-Indië; Indische
Instelling (Delft); Nederland.
Auteurssamenvatting:
Uit de inleiding door Drs. D.H.A.C. Lokin, directeur Gemeente
Musea Delft: "Op 27 mei 1864 besluit de Gemeenteraad van
Delft tot de oprichting van de Instelling van onderwijs in de
taal-, land- en volkenkunde van Nederlandsch-Indië,
kortweg de 'Indische Instelling' genoemd.
Al in dat zelfde jaar wordt een begin gemaakt met het verzamelen
van etnografica om het onderwijs zo aanschouwelijk mogelijk te
maken. Deze verzameling vormt vervolgens de basis voor de
collectie van Volkenkundig
Museum Nusantara. [Inmiddels is de term 'Volkenkundig' uit de
naam verdwenen; FdM].
Nu, precies 125 jaar later, heeft het gebouw aan het St.
Agathapein achter de monumentale gevel een metamorfose ondergaan.
[...] Met de viering van het jubileum krijgt de nieuwe koers, die
het museum inzet, daadwerkelijk gestalte.
Nusantara is het enige museum in Nederland dat zich geheel
specialiseert op Indonesië en het moet voor de bezoeker
vanzelfsprekend zijn dat hij of zij zich juist in Nusantara
optimaal en zeer nauwkeurig kan informeren over alle facetten van
het eilandenrijk en zijn bevolking."
Het boek is als volgt ingedeeld:
- De voorgeschiedenis;
- De Koninklijke Akademie te Delft, 1842-1864;
- De Indische Instelling te Delft, 1864-1900;
- Van Indische Verzameling tot Volkenkundig Museum
Nusantara;
- Overzicht van tentoonstellingen in Nusantara sedert
1964
- Geraadpleegde literatuur en overig archiefwerk.
Over de auteurs:
- Drs J.L.W. van Leur is (was?) voorzitter van de
Etnografische
Vereniging, een vriendenvereniging van
Museum
Nusantara te Delft.
- Drs L.P.J. (Erna) Ammerlaan is linguïste en jarenlang
werkzaam geweest in de gezondheidszorg als tolk/vertaler
Indonesisch en sociaal-, cultureel en maatschappelijk
begeleider van Indonesische verpleegkundigen in Nederland.
Inmiddels is Ammerlaan werkzaam als
reïncarnatietherapeut.
- Walter Gronert is conservator van Museum
Nusantara te Delft.
- H.W. van Leeuwen is Hoofd van de studiezaal in het
Gemeentearchief
Delft.
- G.G. Kunz is oud-hoofdredacteur van de Delftsche
Courant.
|
Terug naar boven
MILITAIRE GESCHIEDENIS
Bezoekersgids militaire erebegraafplaats Peutjut in Banda Aceh
|
2007
|
Geerts 2007
Bezoekersgids militaire erebegraafplaats Peutjut in Banda Aceh =
Visitor's guide military cemetry of honour Peutjut in Banda Aceh
= Buku panduan kuburan militer Peutjut di Banda Aceh / door G.A.
Geerts; met voorw. van Irwandi Yusuf, M. Adnan A. Majid en Rusdi
Sufi. - Stichting Peutjut-Fonds, 2007. - [16], [94], [21], [12]
p. : ill., foto's, 2 krtn. ; 30 cm
Tekst in het Nederlands, Engels en Indonesisch. - Met lit.
opg.
[Geen ISBN-registratie]
Trefwoorden:
Aceh; Indonesië; Koninklijk Nederlandsch Indisch Leger;
KNIL; Militaire geschiedenis; 19e eeuw; 20e eeuw.
Auteurssamenvatting (verk.):
Peutjut vormt een stuk gemeenschappelijke geschiedenis. Dit is
zeker het geval voor degenen, die de Nederlandse taal verstaan,
omdat de meeste teksten zijn geschreven in het Nederlands.
Echter, door de tand des tijds en met name door de tsunami (op 26
december 2004) zijn veel graven en teksten voor altijd verloren
gegaan. Anderen zijn beschadigd, maar zij konden toch worden
gered voor toekomstige generaties.
Ongeveer 2.200 officieren, onderofficieren en manschappen werden
op Peutjut begraven. Dat is slechts een fractie van allen die
vielen gedurende de 70 jaar (1873-1942) waarin de Nederlandse
regering trachtte haar gezag te vestigen op Atjeh. Buiten
genoemde militairen zijn er ook honderden burgers op Peutjut
begraven. De talrijke graven op Peutjut en elders in Atjeh tonen
heel duidelijk aan, dat de bezetting niet zonder slag of stoot is
gegaan.
Deze bezoekersgids nodigt eenieder, die is geïnteresseerd in
de geschiedenis van het Atjehse volk, uit om Peutjut te bezoeken.
Door 50 graven en monumenten uit te kiezen en daarover een
beknopt verhaal te schrijven, hoop ik een representatieve keuze
te hebben gemaakt. Door de individuele geschiedenis te vertellen
van hen die daar begraven zijn, en daarbij gegevens toe te voegen
van de Atjehse zijde, ontstaat langzaam maar zeker een beter
beeld van deze lange strijd.
"De waarheid is: dat de Atjehers, mannen en vrouwen, in het
algemeen schitterend hebben gevochten voor wat zij zagen als hun
nationaal of religieus ideaal. Er is onder die strijders een zeer
groot aantal mannen en vrouwen die de trots van elk volk zouden
uitmaken; zij doen niet onder voor de schitterendste van onze
oorlogsfiguren" (H.C. Zentgraaff: Atjeh, Batavia :
Unie, 1940. - p. 1).
Indien ik erin ben geslaagd door een gemeenschappelijk verhaal te
vertellen over bijna 70 jaren van strijd en daardoor hen te eren,
die aan beide zijden hun leven gaven, ben ik een tevreden mens.
De bezoekersgids is als volgt ingedeeld:
- Voorwooden van Irwandi Yusuf, M. Adnan A. Majid en Rusdi
Sufi;
- Inleiding door G.A. Geerts;
- Beschrijvingen in woord en beeld van graven, monumenten,
personen en gebeurtenissen;
- Plattegrond van de militaire erebegraafplaats Peutjut;
- Een beknopte geschiedenis van zeventig jaar gewapend
conflict;
- 10 historische foto's met toelichting;
- (Militaire) kaart van Groot Atjeh 1874-1895;
- Informatie over de Stichting Peutjut-Fonds;
- Bronnenoverzicht (literatuuropgave).
Over de samensteller en inleiders:
- Gérard A. Geerts is Brigade-generaal der infanterie
b.d. en vice-voorzitter/cultureel attaché van
Stichting
Peutjut-Fonds.
- Dr. Irwandi Yusuf is de gouverneur van Aceh.
- Drs. M. Adnan A. Majid is hoofd Culturele Dienst van de
Provincie Nanggroe (Aceh Darussalam).
- Drs. Rusdi Sufi is de directeur van Pusat Dokumentasi
dan Informasi Aceh.
|
Terug naar boven
Duizend dagen Indië
|
april 2007
|
Wolters 2007
Duizend dagen Indië : het dagboek van Jan van Trigt
1945-1948 / Inge Wolters-van Trigt en Tom Visser (bew.); met een
inl. van Stef Scagliola. - Soesterberg : ASPEKt, 2007. - 403 p. :
foto's ; 24 cm
Met woordenlijst en namenlijst.
ISBN 90-5911-513-9; ISBN-13 978-90-5911-513-2 (€ 24,95)
Trefwoorden:
Regimenten; Stoottroepen; Politionele acties; Tweede
Wereldoorlog; Landmacht; Koninklijk Nederlandsch Indisch Leger;
KNIL; Militaire geschiedenis; Sulawesi; Bali; Sumatera;
1945-1950; Dagboeken (vorm).
Auteurssamenvatting:
Duizend
Dagen Indië is het verhaal dat Jan van Trigt optekende,
toen hij in 1945 naar Nederlands-Indië ging met het 8e
bataljon Stoottroepen. Tijdens de oorlogsjaren zat hij
ondergedoken om aan tewerkstelling in Duitsland te ontkomen,
raakte betrokken bij het verzet en werd lid van de Binnenlandse
Strijdkrachten. Hij meldde zich aan als oorlogsvrijwilliger, om
als 22 jarige, via Engeland en Singapore naar Celebes, Bali en
Sumatra te trekken. Een reis die uiteindelijk bijna drie jaar zou
duren.
Hij zette vanaf zijn vertrek uit Nederland zijn ervaringen op
papier en hield dat vol tot hij terug was, thuis in Rotterdam.
Hij beschreef de reis op de overvolle Alcantara, de verschillende
karakters van de mannen, de kameraadschap, zijn contacten met de
Indische bevolking, de slag om Palembang en de Eerste Politionele
Actie op indringende wijze. Zijn persoonlijke belevenissen, het
wachten en de verveling, de grote en kleine triomfen en
frustraties en het drama van de dekolonisatie wisselen elkaar
voortdurend af.
Inge Wolters-van Trigt, dochter van Jan van Trigt, heeft het
initiatief genomen het dagboek van haar vader, dat 60 jaar in de
kast lag, te herschrijven. Zij deed dat in samenwerking met Tom
Visser. Bewerken was nodig omdat het oorspronkelijk een document
was voor Jans vriendin, die in Nederland achterbleef en waarmee
hij zich in Manado met de handschoen verloofde. Hij heeft
uiteindelijk de verloving verbroken en wilde zijn hartsgeheimen
niet openbaar gemaakt hebben. Wat rest is een indringend verhaal,
dat inzicht geeft in zowel de geschiedkundige gebeurtenissen, als
in heel persoonlijk drama. Jan van Trigt biedt context, toont
emoties, reflecteert en legt zichzelf geen politiek correcte
formuleringen op. Duizend Dagen Indië is een
intrigerend dagboek, geschreven zonder blad voor de mond.
Recensie: (Bron: PiCarta)
Dagboek van een Indiëveteraan die als onderofficier
diende op Celebes, Bali en Zuid-Sumatra.
Jan van Trigt (1923-1985), een gereformeerde jongen uit
Rotterdam, meldde zich in 1945 als oorlogsvrijwilliger en werd
als onderofficier en administrateur van het 4e (later 8e)
Bataljon Regiment Stoottroepen naar Indonesië gestuurd, waar
Nederland was verwikkeld in een strijd om zijn koloniale gezag te
herstellen. Na twee maanden op Malakka volgden legering in Menado
(Noord-Celebes) en Bali en tenslotte Palembang (Zuid-Sumatra)
(oktober 1946-juni 1948), waarna hij weer thuisvoer. De gehele
periode hield hij een dagboek bij, met eerst beknopte notities
maar later uitvoeriger verslagen. Het dagboek is voor eigen
gebruik, maar toont ook de volwassenwording van een kritische,
intelligente en afstandelijke jongeman. Collegialiteit, kritiek
op leiding en organisatie en afkeer van en onbegrip voor de
tegenstander zijn kernthema's. Ondanks toelichting blijft dit
dagboek - door zijn aard - voor niet-ingewijden moeilijk
toegankelijk. Vooral veteranen en hun familie zullen dit boek ter
hand nemen. In de overvloedige herinneringsliteratuur is dit niet
een opmerkelijke uitgave. Met vele zwart-witfoto's.
Zie ook de vooraankondiging in het archief
2007/1.
Over de auteur en bewerkers:
- Jan van Trigt (1923-1985) was onderduiker en lid van het
verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog in Nederland. Hij
werd lid van de Binnenlandse
Strijdkrachten en heeft als oorlogsvrijwilliger in
1945-1948 met het 8e bataljon Stoottroepen
gevochten in Nederlands-Indië. Terug in Nederland
trouwde hij, kreeg twee dochters en werkte bij
handelsmaatschappij R.S. Stokvis & Zn in Rotterdam en de
Verenigde Utrechtse IJzerhandel (VUIJ). Jan van Trigt
overleed thuis in Driebergen, onverwacht op 12 januari
1985, 61 jaar oud.
- Inge Wolters-van Trigt (1953) is de tweede dochter van Jan
van Trigt. Zij nam in 2006 het initiatief het dagboek van
haar vader te publiceren.
- Tom Visser (1950), wiens vader als marinier in ongeveer
dezelfde periode als Jan van Trigt in Nederlands-Indië
vocht, is een schoolgenoot van Inge.
Op 10 november 1967 bezochten zij het eerste - en naar
later bleek enige - openbare concert dat Jimi
Hendrix ooit in Nederland gaf. Door de reünie van
hun middelbare school kwamen zij weer met elkaar in
contact. Samen bewerkten zij het dagboek van Jan van Trigt
tot het boek Duizend Dagen Indië.
|
Terug naar boven
van Kessel 2005
Zwarte Hollanders : Afrikaanse soldaten in Nederlands-Indië
/ Ineke van Kessel; met een voorw. van Arthur Japin. - Amsterdam
: KIT Publishers, ©2005. - 303 p. : ill., foto's. ; 24 cm
Bibliogr.: p. 287-293. - Met index, noten.
ISBN 90-6832-498-5; ISBN-13 978-9-068324-98-3 (€ 22,50)
Trefwoorden:
Afrikanen; Soldaten; KNIL; Nederlands Indië; Geschiedenis;
Militairen.
Auteurssamenvatting:
Het verhaal van de ruim drieduizend Afrikanen die in de
negentiende eeuw zijn geworven voor het Nederlands-Indisch leger
heeft voor het eerst ruimere bekendheid gekregen door de
historische roman De zwarte met het witte
hart (1997) van Arthur Japin. Dat boek gaat over de
lotgevallen van de twee Ashanti-prinsen Kwasi Boakye en Kwame
Poku. Zij kwamen naar Nederland als gevolg van het verdrag dat
koning Willem I had gesloten met de koning van de Ashanti
(West-Afrika) over de levering van recruten voor het Oost-Indisch
leger.
In Nederlands-Indië namen deze Afrikaanse soldaten deel aan
tientallen expedities, waaronder de Atjeh-oorlog. Met hun
Indonesische vrouwen stichtten ze kleine, maar levendige
Indo-Afrikaanse gemeenschappen in de garnizoenssteden op Java.
Hun afstammelingen wonen in Nederland, Ghana, Indonesië en
elders op de wereld.
Dit boek gaat over de lotgevallen van de Afrikaanse soldaten die
scheepgingen naar Nederlands-Indië en hun Indo-Afrikaanse
nakomelingen. De titel is ontleend aan de benaming die de
Indonesiërs gaven aan de Afrikanen en hun nakomelingen:
Belanda Hitam (Zwarte Hollanders).
In het boek staan bijdragen over:
- Arthur Japin: De Ashanti-prinsen en de Afrikaanse soldaten
- Afrikanen als soldaat: een historisch perspectief
- 'Neger-corpsen' voor Nederlands-Indië: beeldvorming en bezwaren
De overtocht: drie maanden tussendeks
- Het begin van de Afrikaanse werving, 1831-1835
Manus Ulzen
- De missie-Verveer naar de koning van Ashanti
Reisverslag van een scheepsarts
- Dappere krijgers of gevaarlijke oproerkraaiers: muiterijen op Java en Sumatra
Pieter Hermans
- Britse protesten: was de Afrikaanse werving slavenhandel?
Cicero
- Veldtochten: van Bondjol tot Atjeh
Cordus
- Op zoek naar nieuwe 'neger-soldaten', 1855-1911
Herinneringen van een Indisch officier
- Terug naar Afrika: Harderwijk, Bronbeek en de veteranen van Java Hill
Jan Kooi
- De zwarte reuzen in de Indische literatuur
Willem Nelk
- De Indo-Afrikaanse gemeenschappen op Java
Piet Klink
- De ondergang van Nederlands-Indië en de komst naar Nederland
Jan Wit
- Epiloog: de herontdekking van Afrika
Griselda Molemans en Naaba Yambaga
Recensie: (Bron: PiCarta)
Geschiedenis van de Afrikaanse soldaten die in de negentiende
eeuw werden geworven voor dienst in het Koninklijk
Nederlandsch-Indisch Leger.
De schrijfster vertelt op een historisch verantwoorde wijze, maar
in een goed toegankelijke stijl, de geschiedenis van de 'zwarte
Hollanders' (de Belanda hitam). Deze in de negentiende
eeuw geronselde Afrikaanse soldaten voor het Nederlands-Indische
leger vormden een aparte bevolkingsgroep die, ondanks de vele
publicaties over de voormalige kolonie, nauwelijks werd belicht.
Het boek geeft een duidelijk beeld hoe de werving in Afrika
plaats vond en wat de rol van de soldaten in het koloniale leger
was. Er wordt vrij uitvoerig ingegaan op hun rol bij de
veldtochten in Bodjol en Atjeh. In tegenstelling tot de
inlanders, de Indische Nederlanders en andere Aziatische volkeren
in Indië, werden de Afrikaanse soldaten beschouwd als
tropische Nederlanders. Dit aanbevelenswaardige boek geeft een
goed beeld hoe de gemeenschappen van deze groep functioneerden in
het Indië van voor, tijdens en na de Japanse bezetting. De
tekst wordt ondersteund door interessante oude foto's en
interviews met in Nederland levende families. Met lijst van
afkortingen, literatuuropgave en register.
Over de auteurs:
- Dr. W.M.J. van Kessel (1948) is historicus en journalist.
Zij is verbonden aan het Afrika-Studiecentrum
te Leiden. Van Kessel publiceerde in 2000 over het
anti-apartheidsverzet in Zuid-Afrika (Beyond our wildest
dreams : the United Democratic Front and the transformation of
South Africa) en in 2002 over de historische betrekkingen
tussen Nederland en Ghana (Merchants, missionaries and
migrants: the Dutch-Ghanaian relationship).
- Arthur
Japin (Haarlem, 1956) is acteur en ontdekker van het
historische, maar tot dan toe onbekende verhaal van twee
Afrikaanse prinsjes die in het negentiende-eeuwse Nederland als
Hollanders werden opgevoed. Het in 1997 gepubliceerde boek
De zwarte met het witte hart werd het
debuut van zijn schrijverscarrière.
ZIE OOK
- Bossema W. Zwarte
soldaten in witte dienst [Web document] Volkskrant
2005 (28 oktober).
|
Terug naar boven
Soldaten van smaragd
|
2005
|
Lanzing 2005
Soldaten van smaragd : mannen, vrouwen en kinderen van het KNIL
1890-1914 / Fred Lanzing. - Amsterdam [etc.] : Augustus,
©2005. - 191 p. : ill., foto's ; 21 cm
Met lit. opg.
ISBN 90-457-0223-1; ISBN-13 978-9-045702-23-0 (€ 17,50)
Trefwoorden:
Koninklijk Nederlandsch Indisch Leger; KNIL; 1890-1914; Militaire
geschiedenis.
Auteurssamenvatting:
In de periode 1880-1914 werd Nederlands-Indië als
staatkundige eenheid gecreëerd. De hele archipel werd
gewapenderhand veroverd en bezet door het koloniale leger, het
KNIL. Van de veldtochten en militaire acties van dit leger
bestaan rapporten en verslagen. Ook is er een aantal
herdenkingsboeken.
Maar hoe groot was het KNIL eigenlijk? Hoe werden rekruten
opgeleid en waar kwamen ze vandaan? Wat deden de vrouwen bij dit
leger en wat was hun positie? En de dwangarbeiders? Hoe was het
dagelijks leven in kleine geïsoleerde fortjes in de
binnenlanden en hoe was het om wekenlang met een kleine
patrouille door de wildernis te trekken?
Aan de hand van het aantekenboekje van zijn grootvader, een
officier die van 1885 tot 1911 in het KNIL diende, beschrijft
Fred Lanzing allerlei onbekende aspecten van het KNIL. Hij
raadpleegde officiële rapporten en verslagen, kranten en
tijdschriften, jongensboeken, (auto)biografieën,
wetenschappelijke artikelen en romans.
Zo ontstaat een uniek beeld van het dagelijks leven van mannen,
vrouwen en kinderen in een koloniaal leger dat honderdtwintig
jaar lang een fascinerende maatschappij binnen een maatschappij
vormde.
Recensie: (Bron: PiCarta)
De auteur van wie vader en grootvader KNIL-officieren waren,
gebruikt een notitieboekje van zijn opa over zijn dienstjaren
1885-1911 als kapstok voor 20 korte hoofdstukken, waarin telkens
een ander aspect van het dagelijks leven in het Indische
koloniale leger wordt beschreven, zoals dat fungeerde in de
hoogtijdagen van de koloniale expansie rond 1900. Het gaat aldus
over werving, samenstelling, opleiding, pensioen, discipline en
straf, patrouilles en gevechten, medische zorg en concubinaat,
waarbij vrouwen en kinderen ook in de tangsi (kazerne) leefden.
Het KNIL was een succesvolle koloniale vechtmachine, dat zijn
militairen een hard, ruw, miskend en slechtbetaald bestaan, met
zijn eigen normen, bood. Lanzing heeft uit velerlei bronnen een
aangenaam leesbaar overzicht samengesteld, waarin geen ruimte is
voor tempo-doeloe-nostalgie. Voor een breder publiek was zo'n
geschiedenis van het KNIL nog niet beschikbaar. Met
zwartwitfoto's.
Over de auteur:
- Fred Lanzing (Bandung, 1933) is antropoloog met een grote
belangstelling voor de koloniale geschiedenis. Hij publiceerde
in Maatstaf, Hollands Maandblad en Indische
Letteren. In 1997 verscheen zijn bundel Vannacht gaan
wij op pad, gevolgd door zijn historische novelle
Gerucht op de wind in 2002.
ZIE OOK
- Dankers M. Het
leven van Jan Kompenie [Web document] Reformatorisch
Dagblad 2006 (1 februari).
|
Terug naar boven
Eindstation Pakan Baroe 1943-1945
|
1996
|
Hovinga 1996
Eindstation Pakan Baroe 1943-1945 : dodenspoorweg door het
oerwoud / Henk Hovinga. - Amsterdam : Buijten &
Schipperheijn, ©1996. - 4e herz. dr. met nooit eerder
gepubl. historische feiten. - 344 p. : ill., foto's, CD-ROM
[57:52 min.] ; 23 cm
Met lit. opg., reg. - Oorspr. titel: Dodenspoorweg door het
oerwoud. - Franeker [etc.] : Wever [etc.], 1976.
ISBN 90-6064-922-2; ISBN-13 978-9-060649-22-0 (€ 24,50)
Trefwoorden:
Spoorwegen; Japanners; Bezettingen; Dwangarbeid; Sumatera; Pakan
Baru; 1943-1945.
Auteurssamenvatting:
Ze aten stijfsel en ratten, ze stierven aan uitputting, malaria,
dysenterie, beriberi en tropische zweren. Maar op 15 augustus van
het oorlogsjaar 1945, dezelfde dag dat Japan capituleerde, kwam
de 220 km lange dodenspoorweg
van Pakan Baroe naar Moeara gereed. De spoorbaan die dwars
door het moerassige oerwoud van tropisch Sumatra (Indonesië)
was aangelegd op bevel van de Japanse bezetters door Nederlandse,
Engelse en Australische krijgsgevangenen én door
geronselde Javaanse dwangarbeiders, had toen een tol geëist
van bijna zevenhonderd westerlingen en Indische Nederlanders.
Ongeveer 1800 krijgsgevangenen die hadden moeten werken aan de
Pakan Baroespoorbaan kwamen om toen de schepen waarmee ze naar
Sumatra werden gebracht door de geallieerde bondgenoten (!),
werden getorpedeerd. De ondergang van de Junyo
Maru op 18 september 1944 is de grootste scheepsramp van de
oorlog in de Pacific. Ruim 1600
krijgsgevangenen en ongeveer 4000 Javaanse slavenarbeiders
vonden daarbij een ellendige verdrinkingsdood.
Plannen voor een spoorweg door het hart van Sumatra werden al in
het begin van de vorige eeuw gesmeed door Nederlandse ingenieurs.
Vanaf het begin echter waren er twijfels of zo'n lijn ooit
winstgevend zou kunnen worden. Tijdens de wereldwijde economische
crisis in de jaren '20 en'30 werden de plannen definitief in de
ijskast gezet.
De Japanners echter wilden de spoorlijn wel. Om strategische
reden wilden ze door het Sumatraanse oerwoud een oost-
westverbinding om relatief veilig troepen en oorlogsmateriaal te
kunnen vervoeren. Met zo'n spoorlijn kon de ontbrekende schakel
in de verbinding tussen Sumatra's Oost- en Westkust immers worden
weggewerkt. Pakan Baroe was door de diepe Siakrivier verbonden
met de Straat van Malakka (en dus met Singapore), terwijl het
zuidelijker Moeara met een kolenspoorlijn was verbonden met de
westelijke havenstad Padang.
De krijgsgevangenen hadden het slecht. Ze werden afgebeuld,
mishandeld, leden honger en waren abominabel gehuisvest in
primitieve, vaak lekkende barakken. Maar de geronselde Javanen
(romusha's) hadden het nog slechter. Naar schatting
tachtigduizend stierven aan ondervoeding en ziektes. Deze
romusha's deden het zwaarste werk: het aanleggen van het
dijklichaam van de spoorbaan. Maar ze kregen nauwelijks te eten
en geen enkele medische verzorging.
Over dit aanvankelijk totaal vergeten oorlogsdrama schreef de
journalist/historicus Henk Hovinga het indrukwekkende boek
Eindstation Pakan Baroe 1943-1945. De nieuwste (vierde)
druk gaat nu vergezeld van een audio-CD waarop overlevenden
vertellen over hun gruwelijke en soms enerverende ervaringen.
Getuigenissen die uiteraard ook in de tekst van dit rijk
geïllustreerde- en gemakkelijk leesbare boek zijn terug te
vinden.
Dr. Lou
de Jong (Amsterdam, 1914 - Amsterdam, 2005), historicus en
journalist: "In 1982 heb ik het boek van Henk Hovinga over
Pakan Baroe gelezen. Ik had toen de gewoonte om omtrent elk boek
een aparte kaart aan te leggen met aan de achterkant daarvan mijn
indruk. Ik schreef over het boek van Hovinga: 'Waardevolle
beschrijving. Met veel relazen van overlevenden. Goed geschreven
boek.' Ik heb daar geen woord aan toe te voegen."
Yvonne
Keuls (Batavia, 1931), schrijfster: "Was u in de
oorlogsjaren in Indië? Dan moet u dit boek lezen. Was u daar
niet in de tijd van de Japanners? Dan moet u het zeker lezen.
'Eindstation Pakan Baroe' is een nauwkeurige reconstructie van
een drama uit de oorlog. Maar alle ellende ten spijt laat het
boek zich ook lezen als een enerverende reportage."
Rudy
Kousbroek (Pematang Siantar, 1929), schrijver en essayist:
"De cijfers die Hovinga nu achterhaald heeft over de sterfte
van de zogenaamde romusha (door de Japanners geronselde
Indonesische, meest Javaanse, arbeiders) zijn zo verschrikkelijk
dat je er met ongeloof naar kijkt en denkt: dat kan niet waar
zijn, er moet ergens een fout in zitten. Maar dat lijkt helaas
niet het geval te zijn. Het sterftepercentage onder de Javaanse
dwangarbeiders blijkt van een orde te zijn geweest die in de
buurt komt van de Duitse vernietigingskampen. Meer dan tachtig
procent."
Adriaan
van Dis (Bergen aan Zee, 1946), schrijver en
televisiepresentator: "'Eindstation Pakan Baroe' vertelt het
verhaal dat mijn vader altijd heeft verzwegen. Zonder Henk
Hovinga's baanbrekende speurwerk zou ik nooit iets over mijn
vaders torpedering en dwangarbeid aan de Sumatra-spoorweg te
weten zijn gekomen. Door dit boek heb ik zijn woede beter leren
begrijpen. De vernederingen zijn nu vastgelegd, verzinsels van
waarheid gescheiden. En meer: ik besef nu ook dat mijn vaders
lijdensweg deel uitmaakt van een veel grotere. Ook het verhaal
van de tienduizenden naamloze Javaanse dwangarbeiders,
'romusha's', wordt verteld. Hovinga schrijft geschiedenis die
boven het nationale zelfbeklag uitstijgt. Dit boek verdient veel
lezers."
Recensie: (Bron: PiCarta)
Uit dagboeknotities en gesprekken met overlevenden
samengestelde beschrijving van de bouw van een spoorlijn op
Sumatra door gevangenen van de Japanners.
Van mei 1944 tot augustus 1945 werkten 5000 geallieerde (vooral
Nederlandse) en 98.000 Indonesische dwangarbeiders aan een 220 km
lange spoorlijn dwars over Sumatra, die de Japanse bezetter van
Nederlands-Indië van groot strategisch belang achtte.
Zevenhonderd geallieerden en 80.000 Indonesiërs bezweken aan
honger, ziekte en het onmenselijke werk; torpedering van een
transport naar Sumatra eiste nog eens 5600 slachtoffers. Het
gereed komen van de spoorlijn viel samen met de Japanse
capitulatie; de lijn raakte snel in verval. De auteur beschrijft
sober, boeiend en indrukwekkend, aan de hand van getuigenissen
van vele overlevenden, deze lang onbekende oorlogsepisode.
Talloze kaarten en illustraties verhogen de waarde van het boek.
In deze herziene druk is vooral nieuw materiaal opgenomen over
het onvoorstelbare lijden van de Indonesische dwangarbeiders en
over de lotgevallen van de spoorwegwerkers na augustus 1945. De
waarde van dit standaardwerk wordt nog verhoogd door een CD met
een door Hovinga samengestelde radiodocumentaire (1975, herzien
in 1995). Omslag: in de rimboe achtergebleven omgevallen
locomotief.
Over de auteur:
- Henk Hovinga (Leeuwarden, 1931) reisde als verslaggever
jarenlang rond de wereld en was onder meer eindredacteur van
Met
het oog op morgen bij de NOS radio. Hij maakte reportages
en documentaires in meer dan vijftig landen en specialiseerde
zich in Azië en Indonesië. Hovinga is auteur van
Eindstation Pakan Baroe 1943-1945. In 2005 publiceerde
hij het boek Met de dood voor ogen : overleven in de strijd
om Indië over de traumatische ervaringen van mensen
die de Japanse bezetting van Indië overleefden.
|
Terug naar boven
Front-Indië : Hugo Wilmar, ooggetuige van een koloniale
oorlog
|
1994
|
Zweers 1994
Front-Indië : Hugo Wilmar, ooggetuige van een koloniale
oorlog / Louis Zweers; met een voorw. van J.A.A. van Doorn. -
Zutphen : Walburg Pers, ©1994. - 120 p. : ill. ; 28 cm
Uitg. in samenw. met de Stichting Foto en Tijdsbeeld. - Met lit.
opg.
ISBN 90-6011-928-2; ISBN-13 978-906011-928-0 (antiq.)
Trefwoorden:
Vrijheidsoorlogen; Dekolonisatie; Indonesië; 1945-1950;
Hugo Alexander Wilmar (1923-1957); Koloniale geschiedenis;
Geschiedenis van de fotografische kunst.
Auteurssamenvatting:
Hugo Wilmar werd vanaf 1946 ingezet als frontfotograaf bij acties
van de mariniersbrigade op Nederlands-Indië. Zijn foto's
leverden schokkende beelden op van de heftige strijd die reeds
woedde vóór het begin van de politionele acties. De
militaire censuur hield deze opnamen angstvallig tegen.
Front-Indië toont de - onlangs herontdekte - foto's
van gevechtssituaties, gevallen mariniers en de gevangenneming
van Indonesische opstandelingen. Naast deze gecensureerde opnamen
staan in deze uitgave ook foto's die wél in
geïllustreerde weekbladen als Panorama en de
Katholieke Illustratie verschenen. De Nederlandse
bevolking zag uitsluitend het beeld van de vredestichtende
soldaat en de schade die de Indonesische guerilla's
aanrichtten.
Na zijn Indische periode werkte Weimar als reizende fotograaf
voor verschillende Spaarnestad bladen. Later vertrok hij naar
Amerika waar hij wildlife fotograaf en cameraman werd bij The
Walt Disney Company. In 1957 kwam hij bij een treinongeluk in
Peru om het leven.
Recensie: (Bron: PiCarta)
Aan de hand van wèl en niet door de Nederlandse
overheidscensuur goedgekeurde foto's van persfotograaf Hugo
Wilmar over het Nederlands-Indonesische conflict in de jaren
1945-'49 wordt getoond en beschreven hoe de Nederlandse publieke
opinie werd bewerkt.
Na de capitulatie van de Japanse bezetter van Indonesië
(augustus 1945) ontstond een langdurige dekolonisatiestrijd
tussen Nederland, dat zijn gezag wilde herstellen, en
nationalistische Indonesiërs die de onafhankelijkheid hadden
uitgeroepen. Meer dan 100.000 Nederlandse soldaten werden ingezet
tegen de guerrillategenstander. De persfotograaf Hugo Wilmar
(1923-1957) maakte van 1946 tot 1948, eerst in legerdienst, later
voor weekbladen, foto's van de strijd. Dit boek (met 80 blz.
zwart-witfoto's) toont zijn werk, en vooral wat wèl en wat
nièt de overheidscensuur doorstond. Het thuisfront mocht
niet worden verontrust met schokkende actiefoto's, maar worden
bevestigd in het beeld van de vredestichtende Nederlandse soldaat
tegenover een kleine minderheid extremisten. De fotohistoricus
Zweers laat in woord en beeld zien hoe de fotopubliciteit in
dienst stond van de Nederlandse politiek. Dat levert een
interessant, toegankelijk boek op, met zorgzaam afgedrukte
foto's, waarvan de gecensureerde voor een huidig publiek niet
meer schokkend zijn. De omslag toont een aantal foto's van
Wilmar.
Over de auteur:
- Drs. Louis Zweers (1948) is sinds 2003 als docent
Fotojournalistiek verbonden aan de Master
Media en Journalistiek. Hij studeerde kunstgeschiedenis
aan de Rijksuniversiteit te Leiden. Zweers is zelfstandig
onderzoeker/publicist vanaf 1992 en publiceerde ruim
honderd artikelen in vakbladen, dagbladen en weekbladen:
veertien boeken, twaalf tentoonstellingen en research
bijdragen aan NPS televisieprogramma's. Hij was
fotoredacteur van het Financieel
Economisch Magazine en enkele jaren redacteur van de
Volkskrant.
Hij doceerde aan de Academie
voor Journalistiek en Voorlichting in Tilburg en was
docent Geschiedenis aan het Spinoza
Lyceum in Amsterdam.
- Prof. dr. J.A.A.
(Jacques) van Doorn (1925) is een Nederlandse socioloog,
publicist, columnist en voormalig hoogleraar. Als columnist
is hij verbonden aan het weekblad HP/De
Tijd en het dagblad Trouw.
ZIE OOK
- Ludeker I. De
dunne scheidslijn tussen engagement en propaganda [Web
document] Trouw 2002 (7 augustus).
|
Terug naar boven
BERSIAP EN MERDEKA
Van Indië tot Indonesië
|
2007
|
Van 2007
Van Indië tot Indonesië / onder red. van Els Bogaerts
en Remco Raben. - Amsterdam : Boom, ©2007. - 160 p. : foto's
; 24 cm. - (Van Indië tot Indonesië : de herschikking
van de Indonesische samenleving; [dl. 3])
Met lit. opg., reg.
ISBN 90-8506-426-0; ISBN-13 978-90-8506-426-8 (€ 19,50)
Trefwoorden:
Dekolonisatie; Nederlands Indië; Indonesië; Koloniale
geschiedenis; 1945-1950; Nederland.
Auteurssamenvatting:
De dekolonisatie van Nederlands-Indië is de
wordingsgeschiedenis van Indonesië. Meestal wordt de
dekolonisatie beschreven als de moeizame geschiedenis van
revolutie en vertrek van het koloniale gezag. Een bloedige
periode van vier jaar strijd, diplomatie en uiteindelijk de
overdracht van soevereiniteit. Maar daar is niet alles mee
gezegd. Waren er niet al veel eerder voortekenen dat het einde
van de koloniale relatie naderde? En was de invloed van de
koloniale tijd niet nog veel langer merkbaar? De dekolonisatie
van Indonesië is slechts te begrijpen in een breder verband,
als een lange periode van heroriëntering van de Indonesische
samenleving.
In Van Indië tot Indonesië presenteren de
onderzoekers van het gelijknamige
onderzoeksprogramma van het Nederlands
Instituut voor Oorlogsdocumentatie hun belangrijkste
bevindingen. Zij benadrukken de ontwikkelingen over een langere
termijn. Onderwerpen die aan de orde komen zijn het structurele
geweld in de Indonesische samenleving, de veranderingen in de
stedelijke cultuur en huisvesting, de nationalisatie van het
Nederlandse bedrijfsleven, de belevenissen van arbeiders en het
vakbondsactivisme, en de financiële erfenissen van
schadevergoeding en rechtsherstel.
Van Indië tot Indonesië bevat unieke foto's uit
de collecties van het Indonesische persbureau IPPHOS en het NIOD.
In het boek staan bijdragen van:
- Els Bogaerts en Remco Raben: Van Indië tot Indonesië
- Remco Raben
: Hoe wordt men vrij? De lange dekolonisatie van Indonesië
- Robert Cribb: Misdaad, geweld en uitsluiting in Indonesië
- Freek Colombijn: Van bilik en steen : ras en klasse in de Indonesische stad
- Bambang Purwanto: Oude en nieuwe stadsbeelden : veranderingen in de Indonesische stedelijke symboliek
- Ratna Saptari en Erwiza Erman: Arbeiders en de strijd om de onafhankelijkheid
- J. Thomas Lindblad: De economische dekolonisatie van Indonesië
- Peter Keppy: De afwikkeling van de oorlogsschade in Indonesië en de Filippijnen
- Hans Meijer: Backpay : de oneindige strijd om een koloniale erfenis
- Alexander Supartono en Doreen Lee: Door het oog van de nationalist
Recensie: (Bron: PiCarta)
Artikelen over de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd
(1945-1950) vanuit Indonesisch perspectief.
Deze uitgave van het Nederlands
Instituut voor Oorlogsdocumentatie is een verzameling
artikelen rond een onderzoek naar de dekolonisatie van
Indonesië, maar dan vanuit een perspectief dat tot nu toe
onderbelicht is gebleven. De inleiding geeft aan dat over de
dekolonisatie van Indonesië al veel is gezegd en geschreven,
maar dat veel ook onbekend, verzwegen en vergeten is. 'De
migranten uit Indië zijn genegeerd, konden hun verhaal niet
kwijt en ook in Indonesië blijkt zich onder de gestolde lava
van de nationale geschiedschrijving een diversiteit aan
ervaringen te bevinden.' En daar gaat het in deze studie om: de
ervaring van de Indonesiër. Vooral dit andere perspectief
werpt een verfrissend ander licht op de nationale geschiedenis
van Indonesië. Kortom, dit is een boeiend boek dat Nederland
een spiegel van eigendunk voorhoudt. Deze belangwekkende studie
is voorzien van flink wat authentieke zwart-witfoto's, ook van
Indonesische persbureaus. Met noten en literatuuropgaven per
artikel en een personenregister.
Over de samenstellers:
- Drs. Els Bogaerts, Lic.Ger.Fil., is verbonden aan het Nederlands
Instituut voor Oorlogsdocumentatie. Zij is gespecialiseerd
in Indonesische talen en culturen en doet onderzoek naar de
representatie van de Javaanse cultuur in de Indonesische
elektronische massamedia van de negentiger jaren. Bogaerts is
coördinator van het NIOD-onderzoeksprogramma Van
Indië tot Indonesië.
- Dr. R. Raben (1962) is als senioronderzoeker verbonden aan het
Nederlands Instituut
voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) en doceert geschiedenis aan
de Universiteit
Utrecht. Raben is adviseur en medeopsteller van het
NIOD-onderzoeksprogramma Van
Indië tot Indonesië en was op allerlei manieren
betrokken bij de uitvoering. Hij schrijft een overzicht over de
Indonesische samenleving tijdens de lange dekolonisatie. Andere
boeken zijn (red.) Beelden van de Japanse bezetting van
Indonesië (1999) en De oude Indische wereld (met
Ulbe Bosma, 2003).
|
Terug naar boven
Sporen van vernieling : oorlogsschade, roof en rechtsherstel in Indonesië, 1940-1957
|
2006
|
Keppy 2006
Sporen van vernieling : oorlogsschade, roof en rechtsherstel in
Indonesië, 1940-1957 / Peter Keppy. - Amsterdam : Boom,
©2006. - 309 p. : ill. ; 24 cm. - (Van Indië tot
Indonesië : de herschikking van de Indonesische samenleving;
dl. 2)
Met lit. opg., reg.
ISBN 90-850625-4-3; ISBN-13 978-90-8506-254-7 (€ 24,50)
Trefwoorden:
Krijgshandelingen; Oorlogsschade; Rechtsherstel; Indonesië;
Oorlogsslachtoffers; Nederlands-Indië; Wereldoorlog II;
Juridische aspecten; Onafhankelijkheidsoorlogen; 1945-1960;
Koloniale geschiedenis; Oorlogsrecht, 1940-1960.
Auteurssamenvatting:
Dit boek behandelt een thema dat velen nog altijd bezighoudt: de
materiële gevolgen van de strijd die tussen 1942 en 1950 in
Indonesië woedde.
Aan de hand van archiefmateriaal uit binnen- en buitenland
ontrafelt de historicus Peter Keppy systematisch de historische
trajecten van twee ogenschijnlijk samenhangende vraagstukken: die
van de materiële oorlogsschade en het rechtsherstel. Het
boek schetst een verhelderend en tegelijkertijd ontnuchterend
beeld van de algemene bestuurlijke chaos in een kolonie in verval,
de toenemende frustratie onder de oorlogsgetroffenen, de moeizame
terugkeer naar de rechtsstaat in Indonesië en de gevolgen
van de Koude Oorlog in Azië. Sporen van vernieling
geeft inzicht in kwesties die zich afspeelden buiten het blikveld
van het overgrote deel van de oorlogsgetroffenen.
Deze studie is onderdeel van het project Van
Indië tot Indonesië, waarin de gevolgen van de
oorlog en de dekolonisatie worden onderzocht. In 2005 verscheen
in het kader hiervan een veel geprezen boek van Hans Meijer over
de zogeheten backpay-kwestie.
Het boek is als volgt ingedeeld:
- Inleiding;
- Tijdperk van verandering;
- Deel I: Materiële oorlogsschade
- Oorlogsschade;
- Verschroeide aarde en milde vrede;
- Deel II: Rechtsherstel
- Japans beheer;
- Voorbereidingen;
- Ordonnantie en uitvoering;
- Geroofde goederen in Japan;
- Conclusie: Wederopbouw en terugkeer naar de rechtsstaat;
- Noten, bijlagen, afkortingen, woordenlijst, archieven,
bibliografie, dankwoord, personen- en zakenregister.
Recensie: (Bron: PiCarta)
In de NIOD-serie over de gevolgen van oorlog en dekolonisatie
behandelt dit deel de nooit eerder systematisch bestudeerde
juridische, bestuurlijke en politieke afwikkeling van
oorlogsschadevergoeding en rechtsherstel voor particulieren en
bedrijven tijdens de Japanse bezetting en Indonesische Revolutie
(1942-1949). Oorlogsschade zou moeten worden vergoed door de
overheid; rechtsherstel betreft teruggave van geconfisceerde of
geroofde zaken van waarde. De chaos na de Japanse bezetting ten
gevolge van de Indonesische Revolutie, de Nederlandse
overheidstekorten na de oorlog, de Amerikaanse onwil Japan aan te
pakken en de dekolonisatie maakten schadevergoeding en
rechtsherstel grotendeels tot een farce, tot blijvende ergernis
van de benadeelden. De Nederlandse overheid speelde een dubieuze
rol, zoals Keppy in deze wetenschappelijke studie, vooral op
basis van archieven in Nederland, Indonesië, Japan en de USA
aantoont. Het onderwerp is ingewikkeld, maar wordt helder
beschreven, maar dit blijft een werk voor specialisten. Met een
kaartje en enkele zwart-witfoto's, 65 bladzijden noten,
bibliografie en registers.
Over de auteur:
|
Terug naar boven
Schetsboek (Rampokan; 3)
|
2005
|
van Dongen 2005
Schetsboek / Peter van Dongen; [met een interview door Peter
Breedveld]. - Amsterdam : Oog & Blik; Amsterdam : De
Harmonie, 2005. - [176] p. : foto's, ill. met steunkleur ; 30
cm. - (Rampokan; 3)
(Strip)boek.
ISBN 90-5492-159-5; ISBN-13 978-905492-159-2 (€ 24,95)
Trefwoorden:
Strips; Schetsboeken; Peter van Dongen (1966); Rampokan (boek);
Grafische kunst: overige, 1950-2000.
Auteurssamenvatting:
Peter van Dongens imponerende (post)koloniale epos
Rampokan behoeft eigenlijk geen introductie meer. De lange
en intensieve arbeidsperiode van de auteur (in totaal meer dan
dertien jaar!) die nodig waren om het tweeluik Java -
Celebes tot stand te brengen, bleek zijn vruchten af te
werpen met, voor een 'literair' stripverhaal, een opmerkelijk
grote en onverdeeld enthousiaste ontvangst door publiek en pers,
een veelvoud aan prestigieuze prijzen (waaronder de CPNB-prijs
voor Best Verzorgde Boek 1998 en de Aanmoedigingsprijs
Illustratie 2002 van het Amsterdams Fonds voor de Kunst), een
werkbeurs, tentoonstellingen in binnen- en buitenland en diverse
buitenlandse vertalingen.
Dit Schetsboek biedt de lezer van Rampokan een
kijkje achter de schermen van een van de belangrijkste
Nederlandse strips van het laatste decennium. Dit alles aan de
hand van een interview met de auteur, persoonlijke documenten en
vooral - het laatste voorstadium van het complete verhaal: de
uitgewerkte potloodtekeningen van (bijna) alle 139 platen.
Deze potloodschetsen dienden als basis voor de inkttekeningen.
Nadat de auteur het volledige stripverhaal in potlood had
getekend, met aandacht voor alle belangrijke details, begon hij
aan het uiterst nauwgezette werk van het inkten. Na voltooiing
verwijderde hij de overbodig geworden potloodlijntjes. Met andere
woorden: de in dit boek gereproduceerde geschetste pagina's, die
de lezer op zijn gemak kan bekijken en vergelijken met de
definitieve platen in de twee delen Rampokan, bestaan niet
meer, - zelfs de auteur zal ze nooit meer uit zijn archiefladen
te voorschijn kunnen halen.
Met dit Schetsboek heeft u - zonder overdrijving - een
uniek document in handen.
Het interview met Peter van Dongen, getiteld 'Ik ben een Indo,
nou en?', werd gemaakt door Peter Breedveld en verscheen
oorspronkelijk in het tijdschrift Stripschrift 365 (2004).
Het verschijnt hier in een licht gewijzigde vorm, met toestemming
van de auteur.
Recensie: (Bron: PiCarta)
Voorstudies voor het tweedelige stripverhaal 'Rampokan' van
Peter van Dongen (1966).
Het stripepos 'Rampokan', bestaande uit de boeken
Java (1998) en 'Celebes' (2004), is
inmiddels meermalen bekroond (onder meer met de
Strisschapspenning) en heeft veel positieve pers gekregen. Dit
schetsboek geeft uitvoerige achtergrondinformatie. In een lang
interview met de auteur komen veel persoonlijke documenten aan
bod die hij gebruikt heeft bij het samenstellen van de
scenario's. Een stukje geschiedenis van de politionele acties,
bekeken vanuit het standpunt van de Indonesiërs die aan
Nederlandse zijde vochten. In het interview komt naar voren dat
discriminatie van alle tijden is. Peter van Dongen maakt
duidelijk hoe hij en zijn familie na aankomst in Nederland moeite
hadden om een plaats in de maatschappij te verwerven. Verder
bevat het boek het laatste voorstadium van het complete verhaal.
De tot in details uitgewerkte potloodtekeningen die de basis
vormden voor de inkttekeningen, laten goed zien hoe het verhaal
zijn definitieve vorm heeft gekregen.
Over de auteurs:
- Peter van Dongen (Amsterdam, 1966) is een Nederlands
striptekenaar en illustrator. Hij volgde daar de
opleidingen tot reclametekenaar aan de Grafische School te
Amsterdam. Als zestienjarige debuteerde hij als
striptekenaar in het tijdschrift De Balloen. Naast
het schrijven van beeldromans is hij ook werkzaam als
commercieel illustrator.
- Peter Breedveld is journalist en columnist en grondlegger
van de kritische weblog Frontaal
Naakt.
|
Terug naar boven
Java (Rampokan; 1)
|
september 2005
|
van Dongen 2005
Java / Peter van Dongen ; [met medew. aan de dialogen van Martijn
Daalder]. - 3e opnieuw herz. dr. - Amsterdam : Oog & Blik;
Amsterdam : De Harmonie, 2005. - [70] p. : ill. met steunkleur ;
30 cm. - (Rampokan; 1)
1e dr.: 1998. - Eerder verschenen in de PS-bijlage van Het
Parool, van 14 juli tot 22 september 1998.
ISBN 90-73221-57-9; ISBN-13 978-9073221-57-4 (€ 16,95)
Trefwoorden:
Politionele acties; Koloniale periode; Dekolonisatie; Java;
Indonesië; Strips (teksten).
Auteurssamenvatting:
Java, 1946. Na de capitulatie van Japam roepen Indonesische
nationalisten de Republiek uit. Dat laat het zojuist bevrijde
moederland niet op zich zitten. Op de golven van patriottisch
sentiment vertrekken troepenschepen met vrijwilligers en
dienstplichtigen naar het oosten. In het Rijk van Insulinde
moeten zij de orde herstellen, rampokkers een lesje leren
en de Nederlandse economische belangen bewaken.
Johan Knevel, de zoon van een Indische bestuursambtenaar is een
van de vele vrijwilligers. Met het oog op zijn studie is hij vlak
voor de oorlog naar Nederland vertrokken. Daar heeft hij vijf
koude bezettingsjaren naar zijn land van herkomst gehunkerd - en
naar zijn baboe, zijn 'inlandse' opvoedster. In twee delen
vertelt Peter van Dongen het verhaal van een verloren identiteit.
Want Johan Knevel is een tragische held. Hij is een man met bloed
aan zijn handen, die wordt gedreven door een intens verlangen
naar het verloren Paradijs, naar een tempo doeloe waarin
koloniaal en baboe in schijnbare harmonie samenleefden.
Deze historische roman over verlies, oorlog en idealen staat in
het teken van het Tijgergevecht, de Rampokan. Volgens
Javaanse traditie werden gevangen tijgers of panters - symbolen
van het kwaad én de koloniale overheerser - ceremonieel
gedood aan het einde van de Ramadan. Wee het land als het beest
wist te ontsnappen aan de mannen met spiesen. Het is 1946,
Nederlands-Indië - nog even. Een wereld staat op het punt te
verdwijnen. De Tijger is los ...
Peter van Dongen leerde Indië kennen uit de verhalen van
zijn Chinees-Indische moeder. Haar traumatische herinneringen aan
het bombardement van de havenstad Makassar zetten ook hem aan het
denken. Niemand hield schone handen tijdens de laatste, grote
koloniale oorlog van Nederland. En zo werd Rampokan
geboren: een historische en psychologische roman over het
afscheid van vroeger.
Rampokan: Java viel driemaal in de prijzen [...] werd in
het Frans en Indonesisch vertaald.
Recensie: (Bron: PiCarta)
De uitgave 'Java' vormt het eerste deel van het historische
tweeluik 'Rampokan', waarin in stripvorm het ontstaan van de
Republiek Indonesië en de wijze waarop Nederlands-Indië
zich na drie eeuwen van Nederland wist los te maken na de Tweede
Wereldoorlog. Het vaak pijnlijk historisch gedocumenteerde album
is dan ook gericht op oudere lezers. Bij de inmiddels liefst
verzwegen politionele acties keert de op Celebes geboren
Nederlander Johan Knevel, na zijn studietijd in Nederland terug
als militair in het land van zijn jeugd. Hij steunt het koloniale
recht op Nederlands-Indië, maar in het complexe,
veelgelaagde verhaal treedt een persoonsverwisseling op tussen
hem en de communist Erik Verhagen, die achter de Indonesische
onafhankelijkheidsstrijd staat. Dit album geeft daardoor een
verrassend en intrigerend inzicht. Deze klassiek vormgegeven,
maar dynamisch getekende strip is zowel inhoudelijk als uiterlijk
gebaseerd op grondige documentatie en legt zonder oppervlakkige
wetenswaardigheden de nodige pijnlijke zaken bloot. Vergeleken
met het enorme aanbod van stripverhalen vormt deze uitgave een
inhoudelijk en artistiek hoogtepunt.
Over de auteurs:
- Peter van Dongen (Amsterdam, 1966) is een Nederlands
striptekenaar en illustrator. Hij volgde daar de
opleidingen tot reclametekenaar aan de Grafische School te
Amsterdam. Als zestienjarige debuteerde hij als
striptekenaar in het tijdschrift De Balloen. Naast
het schrijven van beeldromans is hij ook werkzaam als
commercieel illustrator.
- Martijn Daalder is Nederlands stripjournalist en werkt
onder andere voor Het
Parool.
|
Terug naar boven
De Indonesië weigeraars
|
december 1993
|
Bals 1993
De Indonesië weigeraars / Kees Bals en Martin Gerritsen; met
een voorw. van Poncke Princen; [foto's: Kees Wollenstein ... et
al.]. - 3e gew. dr. - Amsterdam : Antimilitaristische Uitgeverij,
1993. - 128 p. : foto's. ; 21 cm
Omslagtitel. - Oorspr. uitg.: Amsterdam : Materiaalfonds
Vereniging Dienstweigeraars, 1989. - Met lit. opg., reg.
ISBN 90-71124-53-3; ISBN-13 978-9-071124-53-2 (€ 3,00)
Trefwoorden:
Dienstweigering; Politionele acties; Nederland; Indonesië;
1945-1955; Koloniale geschiedenis.
Auteurssamenvatting:
"Een boek over de waarden die het waard zijn verdedigd te
worden." Zo noemt Poncke
Princen 'de Indonesië-weigeraars' in het voorwoord, dat
hij speciaal schreef voor deze heruitgave.
Dit boek gaat over de duizenden jonge mannen die weigerden mee te
vechten in de koloniale oorlog met Indonesië.
Van 1946 tot 1950 stuurde de Nederlandse regering 120 duizend
dienstplichtigen naar het toenmalige Nederlands-Indië. Zij
moesten daar de onafhankelijkheidsstrijd de kop indrukken.
De Nederlandse overheid pakte degenen die weigerden mee te
vechten hard aan. Zij kwamen terecht in een soort
heropvoedingskamp en kregen gevangenisstraffen tot vijf jaar.
Straffen die zij soms samen met oorlogsmisdadigers uit moesten
zitten.
Veertig jaar later zochten twee journalisten de betrokkenen op.
Zij spraken met Indonesië-weigeraars, mensen die hen hielpen,
de rechter die hen veroordeelde en de historicus dr. Lou de
Jong.
Het resultaat was een adembenemend boek over de grootste
militaire ongehoorzaamheid uit de moderne Nederlandse
geschiedenis. De eerste uitgave van dit boek werd in 1989
enthousiast ontvangen.
NRC Handelsblad: "De Indonesië-weigeraars is het
lezen waard, omdat het een licht werpt op een aspect van onze
naoorlogse geschiedenis dat zo lang versluierd is
gebleven."
De Volkskrant: "Eindelijk. Na veertig jaar is er dit
boek."
De Waarheid: "Een magistraal monument."
Enkele jaren na de uitgave van 'de Indonesië-weigeraars'
barstte dé discussie over het Nederlandse optreden in
Indonesië in volle hevigheid los. De oorspronkelijke uitgave
van dit boek is daarom herzien en aangevuld, zodat een nog
completer beeld ontstaat over deze vergeten geschiedenis.
Lou
de Jong hierover: "Nederland heeft de zaak toen totaal
verkeerd ingeschat. De consequenties daarvan worden nu betreurd.
Als een deserteur destijds hoopte dat de meerderheid van het
Nederlandse volk zijn politieke denkbeelden zou steunen, dan is
die hoop nu in vervulling gegaan. Dat is hun eerherstel."
Recensie: (Bron: PiCarta)
Vooral op basis van interviews samengesteld overzicht van
omvang, motieven en behandeling van dienstplichtige Nederlandse
soldaten die weigerden in Indonesië tegen de
onafhankelijkheidsbeweging te vechten (1946-1950).
Van 1946 tot 1950 stuurde de Nederlandse regering 120.000
dienstplichtigen naar Indonesië om het koloniale gezag te
herstellen tegenover de door Soekarno c.s. uitgeroepen
onafhankelijkheid. 6000 Soldaten weigerden dienst of
deserteerden; een enorm hoog en voor de autoriteiten schokkend
aantal. Zij werden hard aangepakt, onder zware druk gezet en tot
lange straffen veroordeeld. Gegevens uit eerdere studies hierover
zijn door 2 journalisten aangevuld met bijna 20 interviews met
betrokkenen over hun ervaringen. De auteurs beogen tevens
eerherstel voor de weigeraars van wie zij de politieke motieven
benadrukken. Op de rol van de CPN wordt uitgebreid ingegaan. De
interviewgegevens zijn nieuw en boeiend; de achtergronden zijn
nogal onduidelijk en rommelig weergegeven. Als geheel is het een
nuttig boekje over een vergeten episode uit Nederlands koloniale
nadagen.
Over de auteurs:
- (Drs.?) Kees Bals - historicus en journalist - is onder
andere hoofdredacteur van vakbondsblad
Aaneen,
het ledenmagazine van ABVAKABO FNV.
- Martin Gerritsen is journalist.
- J.C.
"Poncke" Princen ('s Gravenhage, 1925 – Jakarta,
2002) was een Indonesische mensenrechtenactivist van
Nederlandse afkomst. Hij deserteerde in 1948 uit het Koninklijk
Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL) om bij de Tentara Nasional
Indonesia (TNI, Indonesische republikeinse troepen) dienst te
nemen.
|
Terug naar boven
HEDENDAAGS INDONESIË
Aceh on the move : photo exhibition
|
2007
|
Iqbal 2007
Aceh on the move : photo exhibition : 2007-2008 / Mohamad Iqbal
(foto's); Hilde Janssen (tekst en vert.); Rina Slamet (vert.). -
Jakarta : Erasmus Huis, 2007. - 30 p. : foto's ; 15×23
cm
Uitgeg. i.s.m. de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden in
Indonesië. - Tekst in het Engels en Indonesisch. - Uitg. ter
gelegenheid van de gelijknamige tentoonstelling georganiseerd
door het Erasmus Huis te Jakarta, de werkgroep Indisch Erfgoed
Apeldoorn en de Indonesische Ambassade in Den Haag.
[Geen ISBN-registratie]
Trefwoorden:
Aceh; Indonesië; Tsunami; Fotografie; Tentoonstellingen;
Fotoboeken (vorm).
Auteurssamenvatting (vert. en bew.):
Langzaam maar gestaag verrijst er een nieuw Aceh in de
kustgebieden die verwoest zijn door de tsunami van 26 december
2004. Nederland heeft destijds 190 miljoen euro toegezegd. Meer
dan de helft daarvan is reeds uitgegeven aan humanitaire noodhulp
en reconstructie. De Nederlandse hulp concentreerd zich
voornamelijk op minder goed gefinancierde sectoren als transport,
infrastructuur en milieu. De meeste fondsen worden
gecoördineerd door het Multi Donor Fund, waarin 15 donoren
participeren, maar de Nederlandse regering financiert ook een
aantal bilaterale projecten.
'Aceh on the Move' zoomt in op drie van de, mede door Nederland
gefinancierde, projecten in Aceh. De tentoonstelling is
samengesteld door de Indonesische fotograaf Mohamad Iqbal en de
Nederlandse journaliste Hilde Janssen.
Er wordt niet alleen aandacht besteed aan de fysieke
reconstructie, maar ook aan de verhalen van de hierbij betrokken
personen.
Mohamed Iqbal en Hilde Janssen startten hun gezamenlijke project
medio 2006 toen zij in opdracht van het Nederlandse Ministerie
van Buitenlandse Zaken de opbouwwerkzaamheden in Aceh in kaart
brachten voor het Nederlandse publiek. Beiden hebben zij, sinds
de tsunami, de getroffen regio intensief bezocht.
Van 2006 tot begin 2007 hebben zij de vorderingen geregistreerd
en ondergebracht in drie projecten:
- de wederopbouw van de Malahayati haven in Krueng Raya;
- het gezamenlijke huisvestingsproject (proyek perumahan
partisipatif) in de kampong Lambung, een buitewijk van
Banda Aceh;
- een tsunami-afvalmanagementproject in Meulaboh aan de
westkust en in de provinciale hoofdstad.
De foto-tentoonstelling startte in april 2007 in het
Erasmus
Huis in Jakarta. Daarna (van 19 november t/m 13 december
2007) was de tentoonstelling, aangevuld met documentatie en
bijzondere voorwerpen uit Aceh, te zien in het Gemeentehuis van
Apeldoorn. Begin 2008 is de tentoonstelling te zien (geweest) in
de Indonesische
Ambassade in Den Haag.
Over de samenstellers:
- Mohamad (Mohamed) Iqbal (Indonesië, 1971) is als
freelancer gestationeerd in Jakarta. Hij werkt voor
verschillende Indonesische media en voor internationale
opdrachtgevers als Neo Magazine en de Volkskrant.
- Hilde Janssen (1959) is journalist voor o.a. Radio
Nederland Wereldomroep, Algemeen Dagblad en
Internationale Samenwerking. Zij woont sinds 2001 in
Jakarta.
|
Terug naar boven
De verschrikkelijke zeegolf (Alon buluek)
|
2007
|
Jufridar 2006
De verschrikkelijke zeegolf = Alon buluek / Ayi Jufridar ; vert.
uit het Indonesisch door Maya Liem en Lioe Hesseling ; bewerkt
door Bies van Ede. - [S.l. : Radio Nederland Wereldomroep etc.],
©2006. - 117 p. ; 22 cm
Titel op omslag: Alon buluek. - Uitgeg. i.s.m. Grasindo (Gramedia
Widiasarana Indonesia), Kerkinactie en ICCO.
[Geen ISBN-registratie] (€ 5,00)
Trefwoorden:
Aceh; Indonesië; Tsunami; Verhalen (teksten); Romans en
novellen.
Auteurssamenvatting:
Het begint met een aardbeving. Daarna komt er een muur van water
en dan is niets meer zoals het ooit was. De achttienjarige Anya
maakt de tsunami mee die op Kerstmis 2004 over Banda Aceh
spoelt. Haar huis wordt met de grond gelijkgemaakt, ze verliest
haar ouders en haar zusje. Het is Gods wil, en Gods is
onafwendbaar, daar heeft Anya zich mee verzoend. Maar dat wil
niet zeggen dat ze berust. Als de filmopnamen die ze van de
tsunami heeft gemaakt door iemand anders aan de tv worden
verkocht, vecht ze terug. En niets houdt haar tegen in de
speurtocht naar haar verdwenen zusje. Overleven na de tsunami is
niet eenvoudig, maar Anya weet haar lot in eigen handen te nemen.
Dit verhaal is geschreven ter nagedachtenis aan de
verschrikkelijke ramp in Aceh op zondag 26 december 2004. Het
wordt opgedragen aan alle gelovigen [sic!] die het slachtoffer
zijn geworden van de aardbeving en de vloedgolf alon
buluek*.
* In een traditioneel Acehs verhaal wordt een vloedgolf zoals de
tsunami alon buluek genoemd. Een alon is een golf die
buluek, hongerig, is. Er zijn er die de tsunami ie
buena noemen, maar deze term is toepasselijker voor een
overstroming (banjir). In het traditioneel Acehs verhaal
'Indra Bangsawan', wordt een allesverwoestende golf
geulumbang teumampoe genoemd.
Radio
Nederland Wereldomroep en de Indonesische uitgever Grasindo
organiseerden in 2005 een prijsvraag met als doel jong
Indonesisch schrijverstalent te stimuleren. Jonge Indonesische
schrijvers werden uitgenodigd een jeugdnovelle in te sturen. In
totaal ontvingen zij meer dan 600 inzendingen; een teken dat
Indonesië een levendige literaire cultuur heeft. In december
2005 vond de prijsuitreiking plaats. De novelle 'Alon buluek'
eindigde als derde.
Over de auteur:
- Ayi Jufridar werd geboren in Bireuen, Aceh. Na de
middelbare technische school volgde hij de opleiding
Polytechniek in Lhok Seumawe en zette zijn studie voort aan de
Malikussaleh Universiteit van Lhok Seumawe. Hij werkte als
journalist bij de Harian Serambi Indonesia en is nu werkzaam
als freelance-correspondent voor de Associated Press (AP) en
Asahi Shimbun in Aceh.
|
Terug naar boven
KUNST EN CULTUUR
Thuis west, oost best
|
mei 2006
|
van Bruggen 2006
Thuis west, oost best : geïndividualiseerde, cultuurgerichte
muziektherapie bij ouderen uit het voormalig Nederlands-Indië
/ Monique van Bruggen-Rufi. - Enschede : Saxion Hogeschool, 2006.
- 68 p. : foto's, bijl., CD-ROM ; 30 cm
Afstudeerscriptie Muziektherapie Conservatorium Saxion Hogeschool
Enschede. - Tevens gepubliceerd op Music
Therapy World. - Met lit. opg.
Trefwoorden:
Bejaardenzorg; Muziektherapie; Ouderen; Nederlands-Indië;
Scripties (vorm)
Auteurssamenvatting:
Teneinde antwoord te vinden op de vraag wat de meerwaarde is van
geïndividualiseerde, cultuurgerichte
muziektherapie
bij (licht dementerende) ouderen uit het voormalig
Nederlands-Indië is in deze scriptie allereerst uitvoerig
stilgestaan bij de historische, sociale en culturele
achtergronden van deze doelgroep. Vervolgens zijn de
muziekstijlen uit deze voormalige Nederlandse kolonie
beschreven.
Met gebruikmaking van deze kennis èn literatuuronderzoek
is gezocht naar de meest geschikte muziektherapeutische methodiek
om bij deze populatie in te kunnen zetten.
Om de beoogde methodiek aan de praktijk te toetsen is een
verkennend onderzoek verricht waarbij een geselecteerd aantal
deelnemers (n=12), behorende bij de doelgroep, gedurende 12 weken
aan geïndividualiseerde, cultuurgerichte muziektherapie is
onderworpen. Met behulp van de GIP-observatie-vragenlijsten
(Gedragsobservatieschaal Intramurale Psychogeriatrie) zijn de
resultaten van een drietal metingen (voormeting, tussenmeting en
eindmetingen) in kaart gebracht. Uit de analyse van de GIP-scores
is geen eenduidig effect gevonden.
De conclusie is dan ook dat uit kwantitatieve
gevalsbeschrijvingen de meerwaarde van geïndividualiseerde,
cultuurgerichte muziektherapie niet duidelijk aan te tonen is,
terwijl dit uit kwalitatieve gevalsbeschrijvingen wel het geval
is.
Tenslotte wordt aanbevolen om een soortgelijk onderzoek te
herhalen waarbij een aanzienlijk groter aantal deelnemers,
verschillende methodieken en meerdere variabelen worden
betrokken.
De scriptie is verdeeld in de volgende hoofdstukken:
- Inleiding
- De geschiedenis van Nederlands-Indië in vogelvlucht
- Muziekstijlen uit het voormalig Nederlands-Indië
- Identiteit, herinnering en heimwee
- Geïndividualiseerde, cultuurgerichte muziektherapie
- Onderzoek naar de effecten van geïndividualiseerde, cultuurgerichte muziektherapie
- Conclusie en aanbevelingen
Over de auteur:
- Monique van Bruggen-Rufi, BMT (1962) is het achtste en
laatste kind van een in 1950 vanuit Nederlands-Indië
gerepatrieerd echtpaar. Zij groeide op in een volledig Indische
omgeving, de Indische gewoontes en gebruiken alsmede de normen
en waarden werden ons met de paplepel ingegoten. Zij maakte
haar "Indisch reveil" door na het lezen van het in
1983 gepubliceerde boek Geen gewoon
Indisch meisje van Marion
Bloem. Van Bruggen startte in 2001 met de studie
'Muziektherapie' aan het Conservatorium te Enschede.
|
Terug naar boven
Sinterklaas overzee : avonturen van een reislustige heilige
|
2006
|
Faber 2006
Sinterklaas overzee : avonturen van een reislustige heilige /
Paul Faber. - Amsterdam : KIT Publishers, ©2006. - 126 p. :
ill. ; 21 cm
Met lit. opg.
ISBN 90-6832-490-X; ISBN-13 978-906832-490-7 (€ 14,95)
Trefwoorden:
Sint-Nicolaasfeest; Sinterklaas; Buitenland; 20e eeuw; Verhalen;
Immateriële cultuur (sociologie), 1900-2010.
Uitgeverssamenvatting:
In Nederland is het Sinterklaasfeest populair, maar dat geldt
eigenlijk nog meer voor Nederlanders die in het buitenland wonen.
Diplomaten, militairen, ontwikkelingswerkers, tropendokters,
zakenmensen, olieboorders of schooljuffrouwen, waar ook ter
wereld, vieren begin december Sinterklaas, met of zonder
kinderen. Een poging om tenminste eens per jaar het 'thuisgevoel'
even op te roepen.
Sinterklaas overzee geeft een even verrassend als
hilarisch beeld van deze geëxporteerde traditie door middel
van tientallen verhalen en foto's, daterend van 1907 tot 2005, en
afkomstig uit meer dan 30 verschillende landen. In deze bundel
komt de goedheiligman aan op de Mekong, Nijl, of Yangtze,
en vervolgt zijn tocht per paard, pickup-truck, riksja, kameel of
olifant. Het grachtenpand maakt plaats voor het palmenstrand,
maar de klassieke ingrediënten blijven bewaard: zwartepieten,
pepernoten, de zak van Sinterklaas en 'Zie ginds komt de
stoomboot'. Sinterklaas overzee is een boek dar herkenning
maar vooral ook verbazing zal oproepen bij elke lezer, gelovig of
ongelovig.
Sinterklaas overzee is een samenwerkingsproject met
Radio
Nederland Wereldomroep, die het boek liet vertalen in het
Engels, Spaans en Indonesisch.
Het boek bevat een vroeg Sinterklaasgedicht van Hella S. Haasse.
Recensie: (Bron: PiCarta)
Impressies in woord en beeld van de viering van het
sinterklaasfeest door Nederlanders in het buitenland.
December zonder Sinterklaasfeest is voor ons, Nederlanders,
ondenkbaar, waar we ook zijn. Het feest zoals wij dat hier
vieren, reikt niet verder dan onze grenzen; behalve wanneer we
zelf over de grenzen trekken: we nemen het feest gewoon mee. En
hoe! Sint komt, in de becak, op een dromedaris of olifant,
op een catamaran of raderboot, desnoods met een (noodgedwongen)
zwarte baard. De goedgeklede heilige laat zich niet afschrikken
door enorme afstand of enorme hitte. We beleven hier talrijke
intochten (tussen 1907 en 2005) in vele foto's en de verhalen van
de betrokkenen: dierbaar, herkenbaar en heel amusant. Want komen
zál 'ie! Een goede, korte inleiding vertelt over de
geschiedenis van de heilige en zijn (óns) feest.
Over de auteur:
- Paul Faber (1951) is kunsthistoricus, tentoonstellingsnaker
en publicist, met name op het gebied van wereldkunst en
populaire cultuur. Hij is als conservator Afrika verbonden aan
het Tropenmuseum
in Amsterdam. Recente publicaties: Familieverhalen uit
Zuid-Afrika (2002), The dramatic history of the Congo as
painted by Tshibumba Kanda Matulu (2004).
|
Terug naar boven
De kris : bewierookt, gekoesterd, gevreesd
|
2006
|
Wassing 2006
De kris : bewierookt, gekoesterd, gevreesd / Amy Wassing; met
tek. van: Eric van Dam; Museum Nusantara, Delft. - Delft :
Gemeentemusea Delft, ©2006. - 30 p. : ill., krt. ; 21 cm
Omslagtitel. - Uitg. t.g.v. de gelijknamige tentoonstelling,
Museum Nusantara, Delft. - Tekst in het Nederlands en Engels. -
Met lit. opg.
[Geen ISBN-registratie] (€ 2,00)
Trefwoorden:
Krissen; Wapens; Culturele antropologie; Volkenkunde, volkskunde;
Metaalbewerking (decoratieve kunst); Tentoonstellingen (vorm).
Auteurssamenvatting:
Velen zullen zich de spannende TV-serie De kris pusaka uit
1977 herinneren. De mystiek rond de kris was het
hoofdingrediënt en de kijkers zaten op de punt van hun
stoel. Al eeuwenlang zijn mensen gefascineerd door de kris. Niet
alleen in Azië maar ook in het westen roept het wapen sterke
reacties en zelfs emoties op. De eerste krissen in Europa zijn
meegenomen tijdens de zoektochten naar specerijen die aan het
eind van de 16e eeuw vanuit Spanje, Portugal en Nederland werden
ondernomen. In 1624 beeldde Rembrandt een Javaanse kris af op
zijn schilderij Samson en Delila (zie
foto).
Deze kris was waarschijnlijk meegenomen door een VOC-dienaar uit
Java. In de Indonesische archipel is de magische kracht die aan
de kris wordt toegeschreven een onuitputtelijke bron van verhalen
en belevenissen. Bovendien wordt het vakmanschap waarmee een kris
is vervaardigd hoog gewaardeerd.
De kris : bewierookt, gekoesterd, gevreesd is geen
tentoonstellingscatalogus, maar biedt achtergrondinformatie bij
de
gelijknamige tentoonstelling die van 29 oktober 2006 t/m 30
september 2007 heeft plaatsgevonden in Museum Nusantara te Delft.
De tentoonstelling presenteerde de mooiste en meest bijzondere
krissen uit de eigen collectie. Daarbuiten is rijkelijk geput uit
drie unieke particuliere verzamelingen.
Het boekje is verdeeld in de volgende hoofdstukken:
- In de ban van de kris
- Wat is een kris
- De oorsprong van de kris
- Het vervaardigen van een kris
- Kris Majapahit/Kris Sajen
- De belangrijkste onderdelen van de kris
- De functie van de kris
- Verzorging van de kris
- De kris in het moderne Indonesië
Over de auteur:
|
Terug naar boven
Indonesia : de ontdekking van het verleden
|
2005
|
Hardiati 2005
Indonesia : de ontdekking van het verleden / Endang Sri Hardiati
& Pieter ter Keurs (red.) ; [concept, coördinatie:
André Cremer ... et al. ; auteurs: Endang Sri Hardiati ...
et al. ; tekstred.: Hansje Galesloot ; vert.: Mariah Waworuntu
... et al. ; fotogr.: Ben Grishaaver]. - Amsterdam : KIT
Publishers, [2005]. - 208 p. : ill., foto's, krt. ; 31 cm
Uitg. ter gelegenheid van de gelijknamige tentoonstelling
gehouden in Museum Nasional Indonesia te Jakarta (15 augustus
2005-13 november 2005) en in De Nieuwe Kerk te Amsterdam van 17
december 2005-17 april 2006. - Ook verschenen in het Engels
o.d.t. "Indonesia : discovery of the past" en
Indonesisch o.d.t. "Warisan budaya bersama". - Met lit.
opg.
ISBN 90-6832-497-7; ISBN-13 978-9-068324-97-6 geb.
(€ 27,95)
Trefwoorden:
Etnografica; Archeologische vondsten; Museum Nasional (Jakarta);
Nieuwe Kerk (Amsterdam); Indonesië; Nederlands-Indië;
Volkskunst; Tentoonstellingscatalogi (vorm); Opgravingen;
Cultureel erfgoed.
Auteurssamenvatting:
De twee grootste en mooiste collecties Indonesisch cultureel
erfgoed ter wereld zijn in dit boek samengebracht. Indonesia,
de ontdekking van het verleden gaat niet alleen over de
beroemde Wonoboyo goudvondsten en paleisschatten uit
Sulawesi, Lombok en Bali. Het gaat ook over unieke etnografica
uit West- en Oost-Indonesië en over de manier waarop deze
culturele erfenis tot stand is gekomen: door passies van
individuele verzamelaars, door wetenschappelijke expedities, door
archeologische vondsten, door giften van missionarissen en
vorsten, maar ook door militaire veroveringstochten.
Het Museum
Nasional Indonesia in Jakarta en het Rijksmuseum
voor Volkenkunde in Leiden stammen uit de koloniale periode
toen de Nederlanders in de ogen van velen Indonesië bezet
hielden. Met name in de tweede helft van de negentiende eeuw was
een bewust 'verzamel- en verdeelbeleid' een speerpunt van de
overheid. In opdracht van de koloniale regering moesten alle
collecties worden gezonden naar het Bataviaasch Genootschap in het
huidige Jakarta. Daar werden ze gesplitst en tot de
onafhankelijkheidsstrijd van Indonesië was het
gangbaar een deel van de voorwerpen naar Nederland te sturen.
Beide verzamelingen bevatten unieke stukken van onschatbare
waarde en van bijzondere schoonheid en worden internationaal
gezien als de twee belangrijks re collecties op dit gebied. Deze
gedeelde collecties worden voor het eerst samengebracht in dit
boek en in een tentoonstelling die u in Jakarta én
De Nieuwe
Kerk te Amsterdam kon bezoeken.
Indonesia, de ontdekking van het verleden geeft een
fascinerend beeld van de overweldigende culturele rijkdom van
deze prachtige archipel.
In het boek staan bijdragen van:
Inleiding
- Edi Sedyawati: Het belang van cultureel erfgoed
Geschiedenis
- Endang Sri Hardiati: Van Bataafsch Genootschap naar
Museum Nasionaal Indonesia
- Pieter ter Keurs: Het Rijksuseum voor Volkenkunde in
Leiden
- Endang Sri Hardiati & Pieter ter Keurs: Wetenschap,
nieuwsgierigheid en politiek : verzamelen in een koloniale
context
Archeologische collecties
- Edi Sedyawati: Beeldhouwkunst uit de Singasari-periode
- Nandana Chutiwongs: De puzzelstukjes van de Borobudur
opnieuw bekeken
- Endang Sri Hardiati: De Borobudur tempel als
pelgrimsoord
- Pauline Lunsigh Scheurleer: De vondsten van Muteran en
Wonoboyo
- Intan Mardiana Napitupulu: De boeddhabeelden van Combre
en Puger Wetan
Etnografische collecties
- Harm Stevens: Verzamelen en 'het ruwe werk der
onderwerping' : Van Daalen, Snouck Hurgonje en de
etnografische ontginning van Noord-Sumatra
- Pieter ter Keurs: Verzamelen in Centraal- en Zuid-Sumatra
- Irwan Zulkarnain: Kalimantan en de expedities van
Nieuwenhuis en Van Walchren
- Francine Brinkgreve & Itie van Hout: Java:
geschenken, wetenschap en koloniaal bestuur
- Francine Brinkgreve: Vorsten van Bali en koloniaal gezag
: collectievorming en politiek
- Wahyu Ernawati: De Lombokschat
- Hari Budiarti: De Sulawesi-collecties : over zendelingen,
vorsten en militaire expedities
- Nico de Jonge: Verzamelaars op verre eilanden :
Oost-Indonesië
Recensie: (Bron: PiCarta)
Beschrijving in woord en beeld van de cultuurhistorische
rijkdom van de Indonesische archipel.
Onder redactie van twee topdeskundigen verscheen dit groot
formaat boek als catalogus van én naslagwerk bij de
imposante tentoonstelling Indonesia: de ontdekking van het
verleden in de Nieuwe
Kerk te Amsterdam (17 december 2005-17 april 2006).
Aansprekende kleurenfoto's tonen vele van de geëxposeerde
cultuurschatten. De teksten gaan o.m. over de beide betrokken
musea in Jakarta
en Leiden, hoe hun
collecties tot stand kwamen en in welke context in de koloniale
tijd dat gebeurde. Vervolgens beschrijvingen van belangrijke
onderdelen uit de archeologische resp. etnografische collecties
van beide musea. Voor het eerst ontstaat zo een
overall-beeld van de cultuurhistorische rijkdom van de
Indonesische archipel.
Over de samenstellers:
- Dr. E.S. Hardiati, archeologe, is curator en algemeen
directeur van het Museum
Nasional Republik Indonesia (ook "Museum Gajah"
genoemd) te Jakarta.
- Dr. P.J. ter Keurs (1956) is curator bij het Rijksmuseum
voor Volkenkunde in Leiden. Hij promoveerde in 2005 op het
proefschrift Condensed reality : a study of material culture,
with case studies from Siassi (Papua New Guinea) and Enggano
(Indonesia), waarvoor hij onderzoek deed naar de
veranderingen in de Enggano cultuur, gerelateerd aan
veranderingen in de materiële cultuur.
|
Terug naar boven
Muziekinstrumenten uit Indonesië
|
2001
|
De Hen 2001
Instruments de musique indonésiens = Muziekinstrumenten
uit Indonesië = Indonesian musical instruments / Fernand J.
De Hen; Pierre Mardaga (ed.); trad. française: Fernand
Lemaire; English transl.: Allen James; iconografie: Anne Meurant.
- Sprimont : Mardaga, ©2001. - 24 p. : foto's ; 22×22
cm. - (Musée des instruments de musique =
Muziekinstrumentenmuseum ; 12)
Teksten in het Frans, Nederlands en Engels.
ISBN 2-87009-791-3; ISBN-13 978-2-870097-91-5 (€ 7,50)
Trefwoorden:
Muziekinstrumenten; Musée instrumental (Brussel); Brussel;
Indonesië; Museumcatalogi (vorm); Muziekgeschiedenis.
Auteurssamenvatting:
De eerste Europese berichten aangaande de muziek van 'de gordel
van Smaragd' zoals de Nederlandse auteur Douwes
Dekker alias Multatuli, Indonesië noemde, gaan terug tot
de 16de eeuw. Er is dan sprake van 'bronzen ketels' die geslagen
worden en van 'niet onaardig klinkende muziek'. Het gaat hier
ongetwijfeld over gamelanmuziek van Javanen, Soendanezen of
Balinezen.
In de oud-Javaanse literatuur zijn er echter veel oudere bronnen
(Arjunavihaha
[Kakawin Arjunawiwāha], ca. 1040; Bharata
Yuddha [Kakawin Bharatayuddha], ca. 1157;
Ghatotkacacraya [Kakawin Gatotkacasraya ], ca. 1188; en
[de dichter] Prapança
[Mpu Prapañca], 14de eeuw) met verwijzingen naar
gamelanmuziek. Er bestaan ook afbeeldingen van muziekinstrumenten
in reliëf op de grote hindoeïstische en boeddhistische
tempels uit de 7de tot de 11de eeuw: een driesnarige luit in de
tempels op het Dieng-plateau; kleine bronzen bellen in de Candi
Sari van omstreeks 750; trommels, luiten, mondorgels, xylofoons,
citers, harpen, kinkhoorns en zelfs een saron en een bonang in de
Boroboedoer, een boeddhistisch monument uit de 9de eeuw, om er
slechts enkele te noemen.
Over de muziek van de talloze andere volkeren op Sulawesi
(Celebes) of Kalimantan (Borneo) of de Molukken vindt men in
bronnen van de voorbije eeuwen niets terug. Misschien is dat
omdat ze nog onbekend was in Europa, misschien ook omdat ze als
minderwaardig werd beschouwd door Westerse zeelui, terwijl
zendelingen en missionarissen alles deden wat in hun macht lag om
deze 'heidense' muziek te doen verdwijnen.
Streekgebonden literatuur bestaat er niet over de traditionele
muziek, want het gaat over schriftloze volkeren.
Het Brusselse Muziekinstrumentenmuseum
(MIM) bezit onder andere drie gamelans uit Java, twee gestemd in
het toonstelsel slendro, verworven op het einde van de
19de eeuw, en één onvolledige, gestemd in het
toonstelsel pelog, aangekocht in 1959. Daarnaast vindt men
in het MIM een goed, zij het niet volledig overzicht van wat de
andere eilanden van de archipel te bieden hebben. Enkele van deze
instrumenten werden verworven in de allereerste jaren van het
bestaan van het MIM, op het einde van de 19de eeuw.
Muziekinstrumenten uit Indonesië geeft een fraaie
impressie van 15 Indonesische topstukken uit het museum. Fernand
J. De Hen geeft daarbij een uitgebreide verhandeling over de
Indonesische klassieke muziek, de muziekinstrumenten uit Java,
Bali en enkele andere eilanden en besluit met de 'lichte muziek':
keroncong, orkes melayu en Indonesia
rock.
Naar goed Belgisch gebruik is het boek meertalig (Frans,
Nederlands en Engels).
Over de auteur:
|
Terug naar boven
Indonesia : the island state
|
1999
|
DeFraeye 1999
Indonesia : the island state / Mark De Fraeye (fotogr.) en Pieter
ter Keurs; met een voorw. van S.B. Engelsman. - Antwerpen :
Pandora, ©1999. - 232 p. : foto's. ; 31 cm
Bibliogr.: p. 228-229. - Uitgeg. in samenwerking met het
Rijksmuseum voor Volkenkunde te Leiden.
ISBN 90-5325-166-9; ISBN-13 978-9-053251-66-9 geb. (antiq.:
± € 28,00)
Trefwoorden:
Culturele aspecten ; Etnografie; Indonesië; Fotoboeken
(vorm).
Samenvatting:
Mark De Fraeye is er in geslaagd de vele aspecten van het
Indonesische leven te vervatten in zijn buitengewoon fraaie
foto's van landschappen, mensen en objecten uit Indonesië.
Pieter ter Keurs heeft daarbij de complexe geschiedenis en
culturen van Indonesië toegankelijk (in het Engels)
beschreven. De verhalen zijn geïllustreerd met objecten uit
de collectie van het Rijksmuseum
voor Volkenkunde.
Het boek is verdeeld in twee hoofdgebieden:
- De geschiedenis van Indonesië
Prehistorie
Invloed van de Indiase religies
Islam en de koloniale periode
Strijd en vrijheid
- Culturele diversiteit
Eenheid in verscheidenheid
Van west naar oost
Een symbolische conclusie
Recensie: (Bron: PiCarta)
In woord en beeld wordt aandacht gegeven aan de geschiedenis
van Indonesië en aan voor bepaalde regio's specifieke
culturele eigenschappen.
Het Rijksmuseum voor
Volkenkunde in Leiden heropent na een lange restauratie; ook
de omvangrijke Indonesische collectie wordt op nieuwe wijze
gepresenteerd. In dit Engelstalige grootformaat boek worden
geschiedenis en culturen van Indonesië geïllustreerd
met kleurenfoto's uit Indonesië en kleurenopnames van
objecten uit de museumcollectie. De fraaie foto's van
Mark De
Fraeye, die fotografie doceert in Antwerpen, beslaan 2/3 deel
van het boek. De tekst van de Leidse museumconservator
Pieter
ter Keurs beschrijft eerst de Indonesische geschiedenis, met
de nadruk op de prekoloniale periode (tempels en beelden). Daarna
belicht hij voor acht eilanden(groepen) - Nias, Sumatra, Java,
Bali, Nusa Tenggara, Borneo, Sulawesi, Molukken - een aantal voor
de regio specifieke culturele eigenschappen. Tot slot
identificeert hij een drietal gemeenschappelijke kenmerken in
deze culturele diversiteit. Ter Keurs schrijft voor een goed
opgeleide lezerskring, met enige kennis van Indonesische historie
en culturele antropologie. Het resultaat is dus niet het
zoveelste koffietafelboek, maar een boek dat fraaie beelden paart
aan een verantwoorde tekst.
Over de auteurs:
- Prof. Mark
De Fraeye (1949) is kunstfotograaf, gespecialiseerd in
antropologische fotografie. De Fraeye is tevens hoogleraar
fotografie aan de Karel
de Grote-Hogeschool te Antwerpen.
- Dr. Pieter
J. ter Keurs (1956) is conservator voor insulair
Zuidoost-Azië (Indonesië, Philippijnen,
Maleisië) bij het Rijksmuseum
voor Volkenkunde te Leiden. Ter Keurs studeerde Culturele
Antropologie aan de Universiteit
Leiden en verrichtte veldwerk in Papua Nieuw Guinea en in
Indonesië. Hij is in het bijzonder geïnteresseerd in
de kunst en materiele cultuur van tribale groepen in
Indonesië, op de Filipijnen en in Papua Nieuw Guinea.
|
Terug naar boven
ROMANS EN NOVELLEN
Holman 2007
Tjon / Theodor Holman. - Nijgh & Van Ditmar, 2007. - 223 p. ;
20 cm
ISBN 978-90-388-3116-9 (€ 17,50)
Trefwoorden:
Indisch milieu; Cultuurverschillen; Puberteit; Psyhologische
romans (teksten).
Auteurssamenvatting:
Tjon is het verhaal van een Indische jongen die overeind
probeert te blijven in een omgeving vol leugens en gevaar. Hij is
de speelbal van de treiterijen van zijn oudere broer Joost, die
hem voortdurend geheimen influistert over het verleden van zijn
ouders. Zijn vader kampt met de spoken uit zijn verleden van zijn
Japanse gevangenschap. Moeder beschermt hem met haar sussende
liefde. Wanneer zijn vader ten onder dreigt te gaan, stelt Tjon
alles in het werk om het zijn moeder naar de zin te maken. Hij
begrijpt niet wat de oorlog en het jappenkamp voor zijn ouders
hebben betekend, maar één ding staat voor hem vast:
moeder moet nu een leuke kamptijd krijgen, want die heeft zij
nooit gehad.
Tjon beschrijft het leven van een jongen die met de
gebrekkige informatie die hij heeft en gedreven door de grote
liefde voor zijn moeder letterlijk en figuurlijk zijn eigen
wereld schept. Niet voor hemzelf, maar juist voor anderen. Op
ontroerende, wrede maar ook geestige wijze geeft Holman in deze
roman gestalte aan Tjon, van wie je niet weet of hij nou gek is,
of gek wordt gemaakt.
Recensie: (Bron: PiCarta)
Een puber gaat steeds meer gebukt onder de invloed van zijn in
Indië door oorlogservaringen getraumatiseerde familie.
Theodor Holman is bekend van zijn columns, zijn scenario's en
zijn radio- en televisie-interviews. Als prozaïst krijgt hij
niet de aandacht die hij verdient. "Tjon" is een nieuwe
loot aan Holmans proza over de oorlogstrauma's en de
assimilatieproblemen van Indische Nederlanders en hun
nakomelingen. Hoofdpersoon is de puber Tjon die in de loop van
het verhaal steeds meer verdwaalt in zijn eigen fantasieën
die leiden tot ernstige psychische problemen. Vanuit de ik-figuur
volgt de lezer dit adembenemende proces, prachtig verwoord door
Holman, met reminiscenties aan Reves 'Werther Nieland'. Holmans
verhaal is echter veel gruwelijker en psychologisch diepgaander
dan Reves schets van de bijna onschuldige jongensrituelen. Holman
is een voortreffelijk stilist; geen vernieuwer, maar wel een
auteur die met lichte toets grote ernst kan oproepen en een
beklemming suggereert die de lezer niet licht vergeet. Kleine
druk.
Amanda Kluveld schreef in de Volkskrant over Tjon:
"Theodor Holman schiep in zijn onderschatte roman een held
die in de eregalerij van de Indische en Nederlandse letteren
thuishoort.
Tjon is een jongetje dat vergiftigd wordt door geestige en
gruwelijke leugens en geheimen rond het jappenkampverleden van
zijn ouders. Tjon bouwt in de achtertuin van zijn ouderlijk huis
een jappenkamp om zijn moeder een plezier te doen. Hij ploetert,
struikelt en sneuvelt in zijn eigen kleine oorlog. Zing het
volkslied, reik een bordkartonnen medaille uit en salueer voor
Tjon."
Bron:
Kluveld A. Versmolten tijden (De beste boeken van 2007).
Volkskrant 2007; 86(25414 [28 dec.]): 28.
Over de auteur:
- Theodor Holman (1953) is behalve schrijver ook columnist,
radiomaker, scenarist en televisiemaker. Hij was de schrijver
van de succesvolle film Interview, waarvan onlangs in
Amerika een remake werd gemaakt met Setve Buscemi en Sienna
Miller in de hoofdrollen. In 2001 verscheen van hem bij Nijgh
& Van Ditmar Het blijft toch familie, waarvan meer
dan 20.000 exemplaren zijn verkocht. In 2005 werd zijn verhaal
Familiefeest door Carlo Scheldwacht bewerkt tot een
toneelstuk en geregiseerd door Annemarie Oster.
|
Terug naar boven
Het Indische geluid : verhalen en herinneringen uit
Nederlands-Indië
|
2007
|
Indische 2007
Het Indische geluid : verhalen en herinneringen uit
Nederlands-Indië / A. Alberts ... [et al.]. - [Amsterdam] :
Rubinstein, ©2007. - 4 compact discs (ca. 3½ uur) ;
25 cm
Titel van omslag. - Bevat korte verhalen en herinneringen
geschreven en voorgelezen door diverse auteurs.
ISBN 978-90-476-0036-7 (€ 16,95)
Trefwoorden:
Indisch milieu; Verhalen. Romans en novellen.
Auteurssamenvatting:
Het voormalige Nederlands-Indië is nog steeds
één van de grootste thema's in de Nederlandse
literatuur. Sterker nog: het land bestaat eigenlijk alleen nog
maar in de literatuur. In dit luisterboek komt het middels
authentieke opnamen, afgewisseld met nieuw voorgelezen verhalen
en Indische geluiden, weer tot leven. Het Indische geluid
bevat korte verhalen en herinneringen geschreven en voorgelezen
door diverse auteurs.
Op de CD's staan de volgende verhalen:
Disc 1
- Maria Dermoût: De olifanten
(voorgelezen door de auteur)
- Maria Dermoût: De sirenen
(voorgelezen door Maria Kist)
- Vincent Mahieu: De muis
(voorgelezen door de auteur)
Disc 2
- Hella S. Haasse: inleiding
- Hella S. Haasse: Een perkara
(voorgelezen door Willem Nijholt)
|
Disc 3
- Hella S. Haasse: De lidah boeaja
(voorgelezen door de auteur)
- Hella S. Haasse: nawoord
Disc 4
- Suling
(muziek)
- Albert Alberts: Groen
(voorgelezen door de auteur)
- Willem Nijholt: nawoord
|
Recensie: (Bron: PiCarta)
Verhalen en herinneringen op vier cd's van bekende literaire
auteurs rondom het thema 'het voormalige Nederlands-Indië'.
Maria Dermoût leest (in het haar kenmerkende snelle tempo)
een kort verhaal voor, gevolgd door haar verhaal 'De Sirenen'
ingeleid en professioneel voorgelezen door haar kleindochter.
Hella Haasse leest zeer gedragen, en daardoor ook invoelbaar haar
verhaal over een Japans echtpaar dat kort voor de Tweede
Wereldoorlog in Nederlands-Indië wordt gedropt waar de man
moet spioneren ('De lidah boeaja' uit de vorig jaar verschenen
verhalenbundel 'Het tuinhuis') voor. De vrouw wordt uiteindelijk
vermoord. Een ander verhaal ('Een perkara') van Hella Haase wordt
voorgelezen door Willem Nijholt. Als geen ander weet hij dit
verhaal tot leven te brengen en de luisteraar aan zich te binden.
Op magnifieke wijze doet hij dat ook met het verhaal 'Groen' van
A. Alberts (uit 'De eilanden' van 1952). Een erg mooie collectie
van verhalen met als centraal thema het voormalig
Nederlands-Indië. Indrukwekkend voorgelezen en aangevuld met
Indische geluiden. Verhalen om vaker te beluisteren. Dit
luisterboek staat op de longlist voor het beste luisterboek van
2007.
Over de auteurs:
- Maria Dermoût [Informatie volgt]
- Maria Kist is de kleindochter van Maria Dermoût [Meer
informatie volgt]
- Vincent Mahieu [Informatie volgt]
- Hella S. Haasse [Informatie volgt]
- Willem Nijholt [Informatie volgt]
- Albert Alberts (1911-1995) [Informatie volgt]
|
Terug naar boven
De zwarte met het witte hart
|
augustus 2006
|
Japin 2006
De zwarte met het witte hart : roman / Arthur Japin. - Amsterdam
[etc.] : De Arbeiderspers, 2006. - 40e dr. - 400 p. : portr. ;
22 cm
Oorspr. uitg.: mei 1997. - Met lit. opg.
ISBN 90-295-6334-6; ISBN-13 978-9-029563-34-5 (€ 12,50)
Trefwoorden:
Racisme; Kolonialisme; Nederland; 19e eeuw.
Genre:
Historisch; Psychologisch; Rassenvraagstuk.
Auteurssamenvatting:
In 1837 worden twee Afrikaanse prinsjes, Kwasi Boakye en Kwame
Poku, geschonken aan Willem I. De kinderen dienen als onderpand
voor een illegale slavenhandel van de Nederlandse regering. In
Delft worden de jongens als Hollanders opgevoed. Ver van hun
ouders verleren zij hun taal en gebruiken. Als bezienswaardigheden
geïntroduceerd aan het Haagse hof raken zij bevriend met
Anna Paulowna's dochter, prinses Sophie. Terwijl Kwasi zich uit
alle macht aanpast en een echte Nederlander wil worden, vecht
Kwame om zijn Afrikaanse identiteit te behouden en op een dag
terug te kunnen keren naar zijn volk.
Jaren later, aan het begin van de twintigste eeuw, kijkt de
bejaarde prins Kwasi Boachi vanaf zijn Javaanse theeplantage
terug op hun buitengewone leven, om pas dan te ontdekken dat een
complot van de Nederlandse regering zijn Indische carrière
heeft gedwarsboomd.
De zwarte met het witte hart is een op historishe feiten
gebaseerde roman. Zowel een briljante, verbeeldingsrijke als een
ontroerende beschrijving van een zoektocht naar identiteit.
Standaard der letteren: "Meeslepend [...] Een
verrijking voor de Nederlandse literatuur.".
NRC Handelsblad: "Door een meesterhand gecomponeerd.
Ik heb mij zelden zo op mijn gemak gevoeld in een historische
roman.".
Die Welt: "Een virtuoze verteller [...] Zulk
ongelooflijk kleurrijk en fantastisch materiaal [...] Een
universeel thema voor alle tijden en culturen.".
Sonntag: "Een van de spannendste en meest onthullende
literaire werken over het Europese kolonialisme ooit!".
Recensie: (Bron: PiCarta)
Op historische gegevens gebaseerd relaas van de levens van
twee Afrikaanse prinsen die in 1837 naar Nederland werden
ontvoerd.
Een magistrale en onthutsende historische roman, gereconstrueerd
uit officiële en privédocumenten. In 1837 werden twee
Afrikaanse prinsjes door de Nederlandse regering als onderpand in
een illegale handelstransactie naar Nederland gevoerd en hier
opgevoed. De ene prins past zich aan, wordt als een Nederlander,
de ander probeert zijn Afrikaanse identiteit te behouden. Maar
beiden gaan eraan ten gronde. Een van hen, prins Kwasi, vertelt
in 1900 in flash-backvorm tijdens het schrijven aan zijn dagboek
op Java hun beider trieste levensgeschiedenis. Hoogtepunt is zijn
ontmoeting met hun 'ontvoerder', die de oorzaak van hun ondergang
uit gewetenswroeging onderzocht. De prinsen bleken het
slachtoffer van de toentertijd heersende opvatting dat het
bestuur in Indië gebaseerd diende te zijn op de morele en
intellectuele superioriteit van het blanke ras over het bruine.
Deze boeiende, ontroerende, soms wrange roman is een
indrukwekkende verbeelding van isolement en tragiek, en van
morele inferioriteit bij het toenmalige Nederlandse gezag en haar
ambtsdragers. Kleine druk.
Over de auteur:
- Schrijver Arthur
Japin (Haarlem, 1956) debuteerde in 1996 met Magonische
verhalen. In 1987 ontdekte Japin het historische, maar tot
dan toe onbekende verhaal van de twee Ghanese prinsjes Kwasi en
Kwame, die in de negentiende eeuw aan Koning Willem de Eerste
ten geschenke werden gegeven en als Hollanders werden opgevoed.
Na 10 jaar onderzoek (mede mogelijk gemaakt door een beurs), in
Afrika, Weimar en Indonesië publiceert hij dit historische
noodlotsdrama in romanvorm onder de titel De zwarte met het
witte hart, dat wereldwijd werd vertaald en is bekroond met
talrijke prijzen. In 2003 verscheen zijn roman Een
schitterend gebrek, waarmee hij de Libris Literatuurprijs
2004 won. Japin is tevens de auteur van het boekenweekgeschenk
2006 De grote wereld. In 2007 is De zwarte met het
witte hart in opdracht van het Rotterdamse gezelschap
Onafhankelijk
Toneel bewerkt tot de opera Kwasi & Kwame. Japin
heeft zelf de operatekst, het libretto, geschreven. De muziek
is van de Engelse componist Jonathan
Dove.
ZIE OOK
- der Kinderen J. "De
zwarte met het witte hart" - Arthur Japin [Web
document] Indymedia 2007 (2 augustus).
|
Terug naar boven
Geen gewoon Indisch meisje
|
2006
|
Bloem 2006
Geen gewoon Indisch meisje / Marion Bloem. - [Amsterdam] : Trouw
; [Amsterdam] : Muntinga, 2006. - 208 p. ; 21 cm. -
(Vrouwenstemmen ; dl. 1)
Uitg. in samenw. met De Arbeiderspers. - Oorspr. uitg.: Haarlem :
In de Knipscheer, 1983
ISBN 90-464-2012-4; ISBN-13 978-90464-2012-6 geb.
(€ 15,00)
Trefwoorden:
Indisch milieu; Cultuurverschillen; Romans en novellen.
Auteurssamenvatting:
De zusjes Sonja en Zon zijn in vele opzichten elkaars tegenpolen.
Vooral de manier waarop ze met hun afkomst omgaan. Sonja is
aangepast aan Holland en wil dan ook niet herinnerd worden aan
haar Indische afkomst. Zon daarentegen droomt weg bij verhalen
van haar vader over vroeger. Als echter blijkt dat het beeld wat
ze had van het land waar ze mee opgroeide niet overeenkomt met de
realiteit, verliest ze elke zin voor het leven. In Geen gewoon
Indisch meisje laat Marion Bloem de spanningen zien tussen de
Indische thuisomgeving en de Hollandse buitenwereld. Maar vooral
heeeft Marion Bloem met deze roman een krachtige stem gegeven aan
de tweede generatie Indische Nederlanders.
Recensie: (Bron: PiCarta)
Een jonge Nederlandse vrouw van Indische afkomst wordt
voortdurend geconfronteerd met haar anders zijn.
Het romandebuut uit 1983 van de schrijfster, cineaste en
psychologe (1952), heeft als thema het verloochenen van je
afkomst. Hoofdpersoon en verteller is een Indisch meisje dat na
geconfronteerd te zijn met haar anders-zijn die cultuurschok
nooit te boven is gekomen. Een meisje met twee zielen: Sonja is
de 'aangepaste Indische' in haar; Zon symboliseert het
'onaangepaste', het hartstochtelijk identiteitszoekende deel. Een
emotioneel beladen, eigentijds verhaal waarin herkenbare types,
situatieschetsen en sfeertekeningen zijn verwerkt.
Fragmentarisch, in korte zinnen en spreektaal - soms heel
Indisch. Herinneringen, illusies en werkelijkheid zijn met elkaar
verweven, wat enige concentratie van lezers kan vergen. Gebonden
uitgave van de succesvolle roman, waarvan inmiddels 100.000
exemplaren zijn verkocht; kleine druk. Inhoudelijk ongewijzigde
heruitgave als deel van de Trouw Bibliotheek.
Over de auteur:
- Marion
Bloem werd op 24 augustus 1952 te Arnhem geboren als
kind van Indische ouders. Haar jeugd werd dan ook gekleurd
door verhalen die haar familieleden over hun vaderland
vertelden. Als schrijfster heeft ze vele boeken geschreven
waaronder De V van Venus, Ver van familie,
Vaders van betekenis, De leugen van de
kakatoe, De honden van Slipi en Vliegers
onder het matras. Behalve schrijfster is Marion Bloem
ook actief als beeldend kustenaar en cineaste.
|
Terug naar boven
Korèk, krètèk, kroket en Kora
|
2005
|
Daniels 2005
Korèk, krètèk, kroket en Kora : ongewone
Indische smulverhalen in één boengkoes / Tina
Daniels. - 15e dr. - Groningen : Gopher Publishers, ©2005. -
91 p. : ill. ; 21 cm
Gedeeltelijk eerder verschenen in Moesson.
ISBN 90-5179-240-9; ISBN-13 978-905179-240-9 (€ 13,16)
Trefwoorden:
Indisch milieu; Koken; Romans en novellen.
Auteurssamenvatting:
Tina Daniels heeft in de loop der jaren diverse schetsen
geschreven waarin ze het dagelijks leven met een Indische knipoog
bechreef. In deze 'boengkoes' staat een selectie van de beste
verhalen. In het voormalig Nederlands-Indië verpakte met
eten van de straat vaak in een geurig bananenblad. Dit geheel
werd een boengkoes of boengkoesan genoemd. Maak
kennis met Koko die na zijn pensioen zoveel kroketten eet dat hij
er zelf op begint te lijken. Of met Nonnie die een enorme schaal
et een paar honderd overheerlijke satéstokjes wegzet boven
een forse wasteil vol pruttelende poepluiers. Of met Maxi Ma die
op een slechte dag aan het lijnen slaat, maar tot enthousiasme
van haar omgeving gelukkig al snel weer haar overvloedige
maaltijden kookt. Dat koken is een heel kenmerkend aspect van het
leven van Indische mensen. Zij maken alijd heel veel werk van het
eten en iedereen kan aanschuiven, de gastvrijheid is groot.
Sommige verhalen hebben eerder in het blad Moesson
gestaan. Aan het herhaalde verzoek tot bundeling is met
Korèk, krètèk, kroket en Kora nu
tegemoet gekomen.
Tina Daniels heeft een heerlijke, humoristische stijl. Haar
verhalen zijn om van te smullen, een Indische lekkernij in
woorden.
Recensie: (Bron: PiCarta)
Twaalf schetsen uit het leven van alledag onder Indische
mensen, waarbij koken en eten centraal staan.
Twaalf schetsen uit het leven van alledag onder Indische mensen,
waarbij koken en eten in de meeste verhaaltjes heel centraal
staan. De korte verhalen zijn geschreven in een vlotte stijl en
met veel gevoel voor humor. Ze spelen zich zowel in Nederland als
in Indië af. Er komen veel Indisch-Nederlandse en Maleise
woorden in voor, die doordat ze in de zin zelf vertaald worden,
enigszins storend werken. De meeste van de verhalen zijn eerder
in het Indische maandblad Moesson
gepubliceerd. De leuke zwartwitillustraties zijn van Gerard Wolf.
Verzorgde opmaak, gewone druk, gepaste omslag.
Over de auteur:
- Tina Daniels (Kediri, 1942) werd net als haar ouders, Lex
en Olga Bor in Indië geboren. Een deel van haar
Indische jeugd bracht zij door in Bandoeng en Batavia en
later in Hollandia, de hoofdstad van voormalig Nederlands
Nieuw Guinea. Op 12-jarige leeftijd bleef zij - net zoals
vele andere tropenkinderen - voor haar H.B.S.-opleiding in
Nederland alleen achter bij een hospita, nadat haar ouders,
veel jongere broertje en twee zusjes weer waren
teruggekeerd naar Nieuw Guinea. Na haar H.B.S. en
Schoevers-opleiding werd zij herenigd met het gezin in
Hollandia. Zij werkte ruim 33 jaar als
(directie)secretaresse en was ook enige tijd flight
operator voor offshorebedrijven. Tijdens haar
secretaressewerk vielen vele humoristische situaties haar
ten deel die in het toenmalige blad Secretariaat
Management werden gepubliceerd. Momenteel werkt zij
parttime als hostess in het Gemeentemuseum Den Haag en doet
daarnaast vrijwilligerswerk.
|
Terug naar boven
Nieuwenhuys 2005
Sinjo Robbie : verhalen / Rob Nieuwenhuys ; bezorgd door Geert
Onno Prins en Peter van Zonneveld. - Leiden : KITLV Uitgeverij ;
Amersfoort : Moesson, 2005. - 123 p. : ill. ; 22 cm. - (Boekerij
'Oost en West')
Bovenaan titelp.: Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en
Volkenkunde. - Verhalen deels eerder verschenen.
ISBN 90-6718-261-3; ISBN-13 978-906718-261-4 geb.
(€ 14,95)
Trefwoorden:
Nederlands-Indië; Verhalen (teksten); Romans en novellen.
Auteurssamenvatting:
Rob Nieuwenhuys (1908-1999), de nestor van de Indische
literatuur, was een geboren verteller. Of het nu ging om zijn
essays, zijn fotoboeken, zijn Oost-Indische Spiegel of
zijn roman Vergeelde portretten, hij schreef zoals hij
sprak. Onderhoudend, boeiend, en heel persoonlijk. Het liefst
vertelde hij over zijn Indische jeugd. Fragmenten daarvan zijn
verspreid gepubliceerd, maar een boek is het nooit geworden. In
deze bundel zijn zeven losse verhalen over 'het Indische kind dat
ik was en ben' nu voor het eerst bijeengebracht. Hij heeft tot
het laatst gefascineerd door de koloniale samenleving, die hij
het liefst benaderde vanuit de menselijke tragiek die daarmee
samenhing. Zo had hij graag een boek willen schrijven dat De
moord op Born moest heten. Het moest gaan over raciale
spanningen, conflicten, onbegrip en rancune die een uitweg
zochten in een gruwelijk misdrijf. Ook dat boek is er niet
gekomen. Wel schreef hij een uitvoerige brief aan zijn uitgever,
Geert van Oorschot, waarin hij uitlegde wat er gebeurd was en
waarom hem dat zo boeide. Dit schrijven vormt het slotstuk van
Sinjo Robbie, een bundel waarin de lezer direct in contact
komt met de markante persoonlijkheid van Rob Nieuwenhuys.
Recensie: (Bron: PiCarta)
Verhalen spelend in Nederlands-Indië in de 19e en 20e
eeuw.
Deze verhalenbundel bevat 8 losse, eerder en niet-eerder
gepubliceerde autobiografische verhalen van de "nestor van
de Indische letterkunde" die zich voornamelijk in Indië
in de l9e en in de 20e eeuw afspelen. Het zijn hele persoonlijke
ik-verhalen geschreven in eenvoudig, helder Nederlands. Boeiende
verhalen met goede sfeertekeningen en zeer herkenbare typetjes.
Het nawoord is van de bezorgers van deze uitgave, G.O. Prins en
P. van Zonneveld. Van de auteur verschenen eerder verschillende
essays, bloemlezingen, fotoboeken en o.a. het naslagwerk
"Oost-Indische spiegel", al dan niet onder het pseudoniem
E. Breton de Nijs. Verzorgde opmaak, kleine druk, mooi omslag.
Over de auteurs:
- Robert (Rob) Nieuwenhuys (Semarang, 1908 - Amsterdam, 1999)
was een Nederlands letterkundige en schrijver. Nieuwenhuys
groeide op in Nederlands Indi¨ totdat hij in 1927 naar
Nederland vertrok om daar letteren en rechten te studeren.
In 1935 keerde Nieuwenhuys weer terug om in 1952 voorgoed
af te reizen naar Nederland. In 1972 is hij nog twee
maanden teruggekeerd naar zijn geboorteland.
- Geert Onno Prins (1966) is redacteur en uitgever van het
Indisch maandblad Moesson.
- Dr. P.A.W.
(Peter) van Zonneveld (1948) is als docent en
onderzoeker verbonden aan de Opleiding Nederlandse Taal en
Cultuur, Universiteit
Leiden. Van Zonneveld lid van de werkgroep
Indische
Letteren en vaste medewerker van Moesson.
|
Terug naar boven
Couperus 1983
De stille kracht / Louis Couperus. - Utrecht [etc.] : Veen, 1983.
- [18e dr.?] - 206 p. ; 21 cm
Met verklarende woordenlijst (2 p.). - 1e dr.: 1900.
ISBN 90-204-2139-5; ISBN-13 978-9-020421-39-2 geb.
(antiq.: ± € 10,00)
Trefwoorden:
Romans (teksten); 19e eeuw; Letterkunde; Nederlands;
Nederlands-Indië.
Recensie: (Bron: PiCarta)
In Nederlands-Indië spelende roman, met als hoofdmotief
het noodlot dat mens en maatschappij beheerst.
Sfeervol geschreven levensgeschiedenis van een eenvoudig,
plichtsgetrouw hoofdambtenaar in Indië wiens ogenschijnlijk
onverwoestbaar prestige na jarenlange strijd wordt overwonnen
door een geheimzinnige oosterse kracht. Een van de beste van
Couperus
waarin hij op knappe wijze de vreemde, vaak onheilspellende sfeer
in het oude Indië heeft weergegeven, hoewel men even zal
moeten wennen aan zijn impressionistische manier van
schrijven.
Deze 'Indische' roman behoort tot de meest bekende van Couperus,
niet in de laatste plaats door de televisiebewerking ervan,
enkele jaren geleden. Couperus schreef dit verhaal van
conflichten tussen de Westerse en Oosterse wereld toen hij, eind
19e eeuw, met zijn vrouw een aantal maanden in Indië
verbleef. De roman verscheen in 1900 in boekvorm, en veroorzaakte
in Nederland grote opschudding vanwege onzedelijk geachte
passages.
Over de auteur:
- Louis
Marie Anne Couperus ('s Gravenhage, 1863 - De Steeg,
1923)
was een Nederlands schrijver, die tijdens zijn leven
een internationale reputatie genoot. Zijn vader was mr. John
Ricus Couperus, gepensioneerd raadsheer in het toenmalige
Nederlands-Indië, zijn moeder Jonkvrouwe Catharina
Geertruida Reynst. In 1872 vertrok hij met zijn ouders naar
Batavia, Nederlands-Indië om in 1878 weer naar Nederland
terug te keren. In 1881 ging hij voor de akte M.O. Nederlands
studeren, waarvoor hij in 1886 slaagde.
|
Terug naar boven
Ido 1978
De paupers : roman uit de Indo-Europeesche samenleving / door
Victor Ido. - 's-Gravenhage : Thomas & Eras, 1978. - 3e uitg.
/ uitgel. door H. Surie en van een biografie voorz. door E.R.
Duncan Elias. - XI, 291 p. : ill., port. ; 22 cm
Fotomech. herdr. van de 1e uitg.: 's-Gravenhage : Opmeer, 1912 .
- Bevat verklarende lijst van Indische jargonwoorden en Maleische
uitdrukkingen.
ISBN 90-6242-909-2; ISBN-13 978-9-062429-09-7 (antiq.:
± € 10,00)
Trefwoorden:
Romans (teksten); 20e eeuw; Letterkunde; Nederlands;
Egodocumenten; Nederlands-Indië.
Auteurssamenvatting:
In Nederlands-Indië bestonden officieel geen Indo-Europeanen.
In de dagelijkse praktiijk waren ze in een marginale positie
weggedrukt.
Dat feit, die discriminatie, wordt in 'De paupers' duidelijk
gedemonstreerd aan de figuur van Sam Portalis, een oude
deurwaarder. Bij zijn afscheid afgescheept met een toespraak en
een horloge, klaagt hij niet: hij heeft geleerd te slikken.
De jongeren zijn anders, opstandig, bitter, vòelen zich
ook gediscrimineerd. "Geloof me, ze hebben het land aan ons,
omdat wij bruin zijn als de Inlanders" laat Victor Ido
één van hen zeggen.
En zo was het.
Recensie: (Bron: PiCarta)
Sam Portalis krijgt op zijn oude dag een bittere teleurstelling
te verwerken: zijn lichtzinnige kleinzoon wordt beschuldigd van
moord op zijn eigen neef. Hoewel de jongeman de moord inderdaad
heeft gepleegd, in een gevecht om een meisje, wordt hij wegens
gebrek aan bewijs vrijgesproken. Na deze gebeurtenis keert het
lot zich tegen hem en ook zijn mooie zuster Daï verspeelt
door zijn toedoen haar betrekking en goede naam. De auteur
gebruikt dit melodramatische gegeven om een sympathiek en
genuanceerd beeld te geven van een bevolkingsgroep van gemengd
Nederlands-Indonesische afkomst. Duidelijke ouderwetse druk; ook
de spelling is gelijk aan die van de eerste uitgave in 1912.
Over de auteur:
- Victor Ido, pseudoniem van Hans van de Wall (Surabaya, 1869
- 's Gravenhage, 1948), is een Nederlands schrijver en een
Indo-Europeaan. Na een muziekopleiding in Nederland vervulde
hij een belangrijke rol in het sociaal-culturele leven van
Batavia. Vooral als toneelschrijver had hij een grote faam.
Zijn romantische, sterk op het effect gerichte toneelstukken
weerspiegelen de vanaf het begin van de negentiende eeuw
toenemende belangstelling voor de Indonesiër en zijn
cultuur. Veel belangrijker, zowel literair als
sociaal-historisch, is zijn roman De paupers (1915)
waarin een uitstekend beeld wordt gegeven van de Indo-Europese
samenleving in Nederlands-Indië.
- Henry George Surie (1928) was van 1960 tot 1962 redacteur
bij Propria Cures.
- E.R. Duncan Elias (1919) is auteur.
|
Terug naar boven
SAGEN EN LEGENDEN
De mooiste Indonesische mythen en sagen
|
2002
|
van der Molen 2002
De mooiste Indonesische mythen en sagen / [bew.: Ella van der
Molen ; ill.: Tessel Verheij]. - Hoevelaken : Verba; Soest :
RuitenbergBoek [distr.], ©2002. - 286 p. : ill. ; 24 cm
ISBN 90-5513-456-2; ISBN-13 978-9-055134-56-4 (€ 11,80)
Trefwoorden:
Sagen en legenden, Mythen, Indonesië.
Auteurssamenvatting:
De 62 sprookjesachtige geheimzinnige en grappige avonturen spelen
zich allemaal op de Indonesische eilanden af. Koningen, knechten,
nimfen, mieren, olifanten, en vele andere mensen en dieren spelen
de hoofdrol in deze avonturen.
U leest hoe de rijst op Java kwam, hoe de vogels een koning
kozen, over de haan van Pandji Laras en hoe een arme
satéverkoper rijk werd.
Deze Indonesische mythen en dagen, die van generatie op generatie
zijn overgeleverd, voeren u mee naar een wereld die heel ver weg
is. Maar ze gaan over echte mensen van alle tijden en zullen u
daarom soms ook verrassend vertrouwd in de oren klinken!
Recensie: (Bron: PiCarta)
Navertellingen van Indonesische volksverhalen.
Bundel van 62 Indonesische mythen, sagen en fabels uit
verschillende delen van het eilandenrijk. De teksten
variëren in lengte van 1 t/m 10 bladzijden. Het zijn
verhalen over goden, geesten, goed en kwaad, naverteld in
sprookjesachtige verteltrant en met eenvoudig taalgebruik. Van
welk eiland ze precies afkomstig zijn, wordt niet altijd vermeld,
hoe authentiek ze zijn evenmin. Een bronvermelding ontbreekt.
Vreemd dat de op het omslag genoemde verhalen er niet in
voorkomen. De bewerkster is Ella van der Molen; de functionele,
paginavullende, verstilde potloodtekeningen zijn van Tessel
Verheij. Gebonden; royale druk.
Over de bewerker:
- Ella van der Molen is secretaris van werkgroep
Generasi
Kedua van de Stichting Salawaku Hoogeveen.
|
Terug naar boven
LIEDEREN (TEKSTEN)
Indisch, maar dan anders
|
juni 2006
|
Muller 2006
Indisch, maar dan anders : verzamelde liedteksten van de cd's
Pukul Terus/Ga Dóór!, Indisch Hart en Hier&Daar
(Wat is een Indo?) / Wouter Muller. - Enschede : Schakels van
Smaragd, 2006. - 40 p. : foto's. ; 22×22 cm
Met woordenlijst.
[Geen ISBN-registratie] (€ 10,00)
Trefwoorden:
Muller, Wouter; Songteksten; Liederen (teksten).
Auteurssamenvatting/over de auteur:
Wouter
Muller (Bandung, 1947) is singer-songwriter en muzikant van
Indische afkomst. Maakt al jaren muziek. Werd bekend met de
Oost-Nederlandse folkgroep Jakkes (2 elpees). Richtte in
zijn woonplaats Enschede de groep Quasimodo op, tot 1999
de begeleidingsband van Willem
Wilmink. Maakte daarna diverse theaterprogramma's, de cd
Achterlangs (Hoebelabbe, 1993) en de kinder-cd Verboden
voor kinderen (Silvox, 1999). Schrijft zijn eigen muziek en
teksten (Nederlandstalig) en componeerde behalve voor Willem
Wilmink ook voor o.a. Wieteke
van Dort. Keerde in 1997 voor het eerst terug naar zijn
geboorteland, het huidige Indonesië. Maakte met die ervaring
de muziekvoorstellingen 'Wat is een Indo?' en 'Indisch
Hart'.
Deze voorstellingen vormden de basis voor de cd's 'Hier &
Daar' (Silvox, 2000), 'Indisch Hart' (Silvox, 2002) en 'Pukul
Terus/Ga Dóór!' (Silvox, 2005). Alle liedteksten
die Wouter Muller voor zijn voorstellingen en cd's tot dusver
schreef, zijn nu verzameld in deze bundel onder de titel
'Indisch, maar dan anders'. De titel verwijst naar de leuze van
Nasi Idjo,
een sprankelenke Indische jongerenorganisatie, die warm in uw
aandacht wordt aanbevolen.
|
Terug naar boven
Wie wil d'r mee naar Oost-Indië varen
|
1991
|
Wie 1991
Wie wil d'r mee naar Oost-Indië varen : liedjes uit de
Compagniestijd / Bert Paasman (samenst.) ; E.K. Grootes en M.A.
Schenkeveld-van der Dussen (red.). - Amsterdam : Querido, 1991. -
184 p. : ill. ; 19 cm. - (Griffioen : Nederlandse literatuur voor
1850)
Met lit. opg.
ISBN 90-214-0572-5; ISBN-13 978-9-021405-72-8 (antiq.:
± € 15,90)
Trefwoorden:
Zeemansliederen; Bloemlezingen (vorm); Liederen (teksten);
Volksliederen; 17e eeuw; 18e eeuw.
Auteurssamenvatting:
'Wie wil d'r mee naar Oost-Indië varen? ... Daar kunt gij
veel geld en goed vergaren!' Zowel de onverschrokken avonturier
als de wanhopige armoedzaaier heeft aan deze lokroep gehoor
gegeven en de riskante zeereis aanvaard. Noodweer, oorlogen,
muiterij en zeeroverij, ijzeren tucht en vooral ziektes maakten
de negen maanden durende tocht niet bepaald tot een
plezierreisje.
Niettemin rustte de Loffelijke
Compagnie drie maal per jaar een vloot uit, want de
materiële winsten wogen ruimschoots op tegen de personele
verliezen. Was Oost-Indië niet het rijk van goud en
edelgesteente, van zijde, sits en porselein, en vooral van even
kostelijke als kostbare specerijen? Het leven in Batavia, de
Koningin van het Oosten, mocht dan ongezond zijn, het was bovenal
opwindend: een levendige kleurrijke stad met Aziaten, Europeanen
en mestiezen. Geen vrouwen waren zo aantrekkelijk als de
Bataviase mestiezenvrouwen: knap, hartstochtelijk en goedgeefs.
De 'blanke godinnen' kwamen pas in de gratie na vertrek uit
Indië.
In deze bloemlezing passeren het vertrek uit Nederland, de
zeereis, het verblijf in Indië en de terugkeer in patria de
revue aan de hand van grotendeels onbekende liedjes uit de
Compagniestijd (zeventiende en achttiende eeuw). Het resultaat is
behalve een schat van gegevens over de toenmalige beeldvorming
van Oost-Indië, een aantal spannende liedteksten uit de
volksliteratuur. Zonder ethische pretenties, gewoon recht voor
z'n raap: het gaat de Oostindiëvaarders om geld, goed en
vrouwen.
Recensie: (Bron: PiCarta)
Bloemlezing uit het Nederlandse liederenrepertoire van de 17e,
18e en 19e eeuw over Oost-Indië.
In deze bloemlezing zijn tamelijk onbekende Nederlandse liederen
uit de 17e, 18e en begin 19e eeuw bijeengebracht, die gaan over
het reizen van en naar Oost-Indië en over het verblijf
aldaar. Enerzijds wordt Indië hierin voorgesteld als een
seksueel paradijs, anderzijds als een Apenland, waar niet
oppassende lieden terechtkomen vanwege hun al te loszinnig
gedrag. De samensteller van het boekje is een neerlandicus, die
zich de laatste jaren veel met de (oudere) Indisch-Nederlandse
letterkunde heeft beziggehouden. De liederen zijn vaak amusant en
soms opmerkelijk naïef van toon. De tekst is herspeld
weergegeven, met verklarende aantekeningen achterin. Hoewel het
hier om 'liederen' gaat, mikt de samensteller uitsluitend op
lezers en niet op zanglustigen. Nergens geeft hij een melodie
weer. Het boekje is bedoeld om de algemeen historisch
geïnteresseerde lezer kennis te laten maken met teksten die
nu praktisch gezien ontoegankelijk zijn. Het komt ook tegemoet
aan de in brede kring levende belangstelling voor het Indische
element in onze letteren.
Over de samensteller en redacteuren:
- Prof.dr. Albertus
Nicolaas Paasman (1939) was docent Nederlandse letterkunde
aan de Universiteit
van Amsterdam. Hij publiceerde over de literatuur van
de
Verlichting en over koloniale en postkoloniale literatuur.
Van 2001-2004 was hij bijzonder hoogleraar Koloniale en
Postkoloniale Cultuur- en Literatuurgeschiedenis aan de
Universiteit van
Amsterdam, namens de Stichting Het Indisch Huis.
- Prof.dr. Elidius Klaas Grootes (1936) is emeritus
hoogleraar Nederlandse historische letterkunde. Na het
emeritaat in 1997 was hij nog tot 2001 werkzaam als
gastonderzoeker bij de opleiding Nederlandse taal en cultuur
van de Universiteit
van Amsterdam.
- Prof.dr. Maria Adriana (Riet) Schenkeveld-van der Dussen
(1937) is emeritus hoogleraar Historische Nederlandse
letterkunde na 1500 (Universiteit
Utrecht).
|
Terug naar boven
INDONESISCHE TAAL
Indonesisch (Wat & hoe)
|
2005
|
Wagenaar 2005
Indonesisch / samengest. door Van Dale Lexicografie ;
Indonesisch: Instituut Indonesische Cursussen ; [herz.
Nederlands: Pyter Wagenaar ; tek.: Teo van Gerwen Design, Hans
Michielsen]. - 31e [verb. en gew.] dr. - Utrecht [etc.] :
Kosmos-Z&K, 2005. - 221 p. : ill. ; 15 cm. - (Kosmos
reisgidsen; Wat & hoe. Taalgids)
Oorspr. uitg.: Utrecht [etc.] : Kosmos, 1978. - (Kosmos
taalgids)
ISBN 90-215-4103-3; ISBN-13 978-9-021541-03-7 (€ 4,95)
Trefwoorden:
Conversatiegidsen; Bahasa Indonesia.
Auteurssamenvatting:
Deze nieuwe editie van de vertrouwde Wat & Hoe
Indonesisch is in samenwerking met Van Dale Lexicografie
weer flink verbeterd. De hele tekst is ingrijpend gewijzigd en
aangepast aan de moderne toerist. U kunt nu bijvoorbeeld naar een
internetcafé vragen, met iemand e-mailadressen
uitwisselen of informeren waar u een prepaidkaart kunt
kopen. Net als in de vorige druk is er aandacht besteed aan het
reizen met kinderen.
Deze taalgids biedt u uitkomst in verschillende situaties. Met de
gids in de hand zult u er zeker in slagen om duidelijk te maken
wat u bedoelt. In de gids vindt u per situatie een groot aantal
mogelijke antwoorden (met Nederlandse vertaling), die u aan uw
gesprekspartner kunt voorleggen, in geval deze u een vraag
stelt.
Ook kunt u met deze gids eigen zinnen maken met behulp van de
woordenlijst achterin.
Recensie: (Bron: PiCarta)
Conversatiegids voor het Bahasa.
De 21e druk van deze toeristische conversatiegids werd
geactualiseerd (nieuwe spelling) met de huidige situatie in
Indonesië, Maleisië en Singapore waar Bahasa Indonesia
gebruikt wordt. Zo werd de informatie - eigentijds en correct -
uitgebreid evenals de aan het moderne toerisme aangepaste
situatieschetsen (en er is een hoofdstukje over versieren). De
Nederlandse spraakweergaven bij de Indonesische teksten werden
ook gewijzigd: nu met langere a-klanken. Er wordt veel gebruik
gemaakt van een steunkleur in vignetten in de tekst om vaak
gebruikte termen goed te doen uitkomen. Nuttige adressen,
Nederlands-Indonesisch woordenlijst, een beknopte grammatica en
uitspraakinstructies completeren het geheel. Een van de betere
gidsjes in zijn soort.
Dit is van deze editie een nieuwe druk, weer herzien en
uitgebreid, o.a. met tekeningen van het menselijk lichaam (handig
bij de dokter) en actueel computerjargon (prepaid etc.).
Over de samensteller:
- Pyter Wagenaar is woordenboekmaker. Daarnaast publiceert
hij over taal en taalgebruik.
|
Terug naar boven
Arsath Ro'is 1995
Kamus praktis = Praktisch woordenboek : Nederlands-Indonesisch :
Indonesisch-Nederlands / door J. Muh. Arsath Ro'is. - Utrecht
[etc.] : Wolters' Woordenboeken, [1995]. - 2e dr. - XVI, 413 p. ;
22 cm
Oorspr. uitg.: Amsterdam : Keesing, ©1982. - Later uitgeg.
door: Van Dale Lexicografie (2004).
ISBN 90-6083-364-3; ISBN-13 978-9-060833-64-3 geb.
Huidig ISBN (Van
Dale Lexicografie): 90-6648-708-9; ISBN-13 978-9-066487-08-6
geb. (€ 23,95)
Trefwoorden:
Bahasa Indonesia; Nederlands; Woordenboeken (vorm).
Auteurssamenvatting:
Kamus Praktis is samengesteld om in de praktijk te
gebruiken en speciaal voor hen die de Indonesische taal of de
Nederlandse taal bestuderen. De woorden die in de woordenlijsten
staan in Arsath Ro'is zijn boeken Bahasa Indonesia : praktisch
leerboek voor beginners en Indonesisch voor toeristen
zijn er in opgenomen.
Die woorden èn de verzoeken van studerenden en leraren
zijn voor hem de basis en de stimulans geweest dit boek samen te
stellen.
In het deel Indonesisch/Nederlands zijn veel woorden opgenomen
uit hedendaagse kranten, tijdschriften en boeken.
Vóór dit gedeelte vindt men een lijst van
Indonesische afgeleide zelfstandige naamwoorden. De
trefwoorden die voorkomen in het deel Nederlands-Indonesisch zijn
voornamelijk vertalingen van trefwoorden uit de afdeling
Indonesisch-Nederlands.
De tweede druk is geheel herzien en kreeg er 7000 trefwoorden
bij. Bij het samenstellen van deze druk is medewerking verleend
door functionarissen van het Pusat Pembinaan dan Pengembangan
Bahasa (Centraal Bureau voor de Bevordering en Ontplooiing
van de Indonesische Taal) te Jakarta, dat onder leiding staat van
Prof.dr. Anton M. Moeliono.
De samensteller hoopt dat Kamus Praktis voor studerenden
en gebruikers in het algemeen van nut kan zijn.
Recensie: (Bron: PiCarta)
Een handig, tweetalig woordenboek. Niet volmaakt, maar zeer
bruikbaar. Ook voorwoord en inleiding zijn tweetalig. Het
lexicografisch Indonesisch-Nederlandse deel bevat veel moderne
Indonesische woorden. Een speciale plaats is ingeruimd voor een
alfabetische lijst van Indonesische afgeleide zelfstandige
naamwoorden. Het Nederlands in het Nederlands-Indonesische deel
is van uitspraak-aanwijzingen voorzien t.b.v.
niet-Nederlandstaligen. Het ontbreken van duidelijke wenken voor
het gebruik van de Kamus is een gemis maar niet
onoverkomelijk. Goede woordkeuze; overzichtelijke indeling;
duidelijke druk; makkelijk hanteerbaar. Behalve uitgever, jaar
van uitgifte en uiterlijk van colofon en omslag is dit Wolters'
woordenboek exact hetzelfde gebleven als de 2e uitgave van
Keesing in 1987.
Over de samensteller:
- De Indonesische fotograaf J.M. Arsath Ro'is () was
een medewerker van het Gemeentearchief Amsterdam. Van 1959 tot
1981 documenteerde hij de uitbreiding en de veranderende
infrastructuur van de stad Amsterdam.
|
Terug naar boven
|